Normal_kinderopvang_2

In 2013 nam de vraag naar kinderopvang nog verder af dan in 2012. De vraaguitval in de kinderopvang verschilt per regio. De grootste krimp in de kinderopvang vond plaats in vier steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Almere. In de Rotterdam viel de vraag naar kinderopvang het hardste terug. Dit concludeert Onderzoeksbureau Buitenhek na de gegevens per gemeente te hebben bekeken, aldus Kinderopvangtotaal. 

Het aantal gedeclareerde toeslaguren voor alle opvangsoorten namen in 2013 met 15 procent af ten opzichte van 2012, aldus Buitenhek. De krimp in 2013 is daarmee 5 procent groter dan de krimp in 2012 (10 procent). Ouders in de hoogste inkomenscategorie hadden echter in 2013 helemaal geen recht meer op kinderopvangtoeslag, terwijl zij dit in 2012 nog wel hadden. Omdat het niet duidelijk is of deze ouders ook echt gestopt zijn met de kinderopvang, heeft Buitenhek deze cijfers niet meegeteld. Wanneer deze inkomensgroep wel meegerekend wordt dan is Amsterdam krimpkoploper. 
 
22 procent van het totale verlies aan afzet en werkgelegenheid in de branche in 2013 wordt veroorzaakt door de krimp in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Almere. De vraag in Rotterdam kromp met 22 procent, Almere 21 procent en Amsterdam en Den Haag 17 procent. Opmerkelijk is dat Utrecht een krimp registreerde die veel minder groot was dan de andere grote steden, namelijk 8 procent. 
 
In de vraaguitval in de dagopvang zijn ook grote regionale verschillen. In Landgraaf daalde de dagopvang bijvoorbeeld met 29 procent. Ook in Lelystad,  Capelle aan den IJssel en Barendrecht daalde de vraag sterk. In de bso is eenzelfde verschil te zien. In Rotterdam daal de de vraag met 21 procent en Maastricht en Opmeer registreerde zelfs een daling van 24 procent. Dordrecht en Vlaardingen staan ook bij de koplopers, de vraag daalde hier 22 procent. Daartegenover staat weer dat de vraag naar bso in Midden-Delftland, Barneveld en Eersel juist toenam in 2013. 
 
© Nationale Onderwijsgids