Het aandeel van docenten met een master- of doctorsgraad is tussen 2010 en 2012 gestegen van 63 naar 67 procent. Willen de hogescholen echter de afspraak halen die ze met het ministerie hebben gemaakt, namelijk dat 80 procent in 2016 over het desbetreffende papiertje beschikt, dan moet ze een manier vinden om de docenten aan zich te binden. Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Zestor voerde een Arbeidsmarktmonitor uit onder personeel in het hbo. Volgens hen haken veel nieuwe docenten binnen drie jaar al af. Tijdelijke contracten zijn niet de belangrijkste oorzaak van het ontslag; 33 procent besloot zelf op te stappen. De docenten vinden hun baan niet uitdagend genoeg, ze zijn ontevreden met de organisatie van de hogeschool en ergeren zich aan de bureaucratie. Ook een 'gebrek aan sturing en resultaatgerichtheid' wordt gegeven als ontslagreden. 

 

Het onderzoek maakt duidelijk dat hbo-docenten met een master- op doctorsgraad minder tevreden zijn over hun werk dan hun collega's die lager opgeleid zijn. José Muijres, bestuurder van de Algemene Onderwijsbond en vicevoorzitter van Zestor, denkt dat de hogescholen meer moeite moeten doen om de functie aantrekkelijk te maken. Vertrouwen en ruimte wordt te weinig gegeven, vindt zij. ‘Je ziet dat ze vooral problemen hebben met zaken rondom het lesgeven: de vele administratieve regels waaraan ze zich moeten houden. De kerntaak van een docent is lesgeven en niet verslagleggen.’ Ook pleit Muijres voor het verstrekken van vaste aanstellingen als een docent een goed eerste jaar achter de rug heeft. Momenteel krijgen veel docenten pas na drie jaar ene vast aanstelling, of helemaal niet. Muijres: ‘Binnen een hogeschool is altijd wat flexibiliteit nodig, maar dertig procent tijdelijk personeel is echt overbodig.’