Nu de pandemie het maatschappelijk leven al een jaar op zijn kop zet, komt de regering met miljarden over de brug. Ook voor het onderwijs. Onder de noemer Nationaal Programma Onderwijs komt maar liefst 8,5 miljard euro beschikbaar. Het is aan schoolleiders en bestuurders om tot wijze keuzes te komen over de inzet van die extra middelen. Leiderschap wordt doorslaggevend. Een abc om richting te bepalen. 

Acute nood eerst

In het basisonderwijs komen de meeste leerlingen en leerkrachten weer naar school. Hoe het met leerlingen en leerkrachten gaat en wat nú nodig is, begint duidelijk te worden. In andere onderwijssectoren is echter nog veel onduidelijk: hoe gaat het nu echt met leerlingen, met studenten, met docenten? Wat al wel vaststaat is dat een deel van hen acuut hulp en ondersteuning nodig heeft; dit is waarschijnlijk het topje van een ijsberg. Reserveer daarom middelen voor acute nood, nu en straks. 
 

Breng belasting en belastbaarheid in evenwicht

Een deel van de leerlingen, studenten en medewerkers staat al langdurig op ‘standje overleven’. Als dat straks iets minder hoeft, loopt juist deze groep het risico onderuit te gaan. De kans bestaat dat de echte crisis in het onderwijs nog moet komen. Daarom moet de druk er af. Dat kan door de blik op de lange termijn te richten met waardering voor wat wel kan. Kan een student een deel van de vakken volgen, of een docent een aantal dagdelen lesgeven? Hartstikke mooi. Wat kunnen anderen doen, zodat docenten zich kunnen concentreren op de kern van hun vak?   
 
 

Creëer continuïteit

Blijf trouw aan de visie van de school of opleiding en gooi niet alles overhoop. Onderwijsorganisaties functioneren bij de gratie van ritme en routines. Voorkom dat studenten en docenten van de ene chaos, veroorzaakt door de coronacrisis, in de andere chaos belanden omdat er te veel tegelijkertijd veranderd wordt.
 

Deel en leer

Het Nationaal Programma Onderwijs maakt een overzicht van effectieve aanpakken en ook van collega’s valt veel te leren. Delen geeft bovendien schaalvoordelen. Er is een groot verschil tussen iemand voor anderhalve dag in de week aantrekken voor de eigen school, of samen met een buurschool iemand voor drie dagen aantrekken. De oriëntatie is anders, expertise opbouwen gaat sneller en de inzet is flexibeler. 
 

Externe hulp of zelf? 

De kernvraag bij het inhuren van externen is: wat blijft erachter als zij weer verdwijnen? Pas als docenten en organisatie er ook op de langere termijn beter van worden, is het betrekken van externen een serieuze optie.
 

Focus op flexibele overgangen 

Het Nationaal Programma Onderwijs stimuleert heterogene en verlengde brugklassen; dat is heel wenselijk. Scholen kunnen meer doen om de overgang van primair naar voortgezet onderwijs flexibeler en soepeler te laten verlopen. Bijvoorbeeld: een kopklas bij de basisschool of een kansklas bij de middelbare school. Ook dat werkt beter als scholen het samen doen.
 

Groter denken

De coronacrisis onthult structurele problemen, die vragen om structurele oplossingen. Daarom is van groot belang dat schoolleiders en bestuurders groter denken, zodat we met de stappen die we nu zetten alvast de route inslaan op een veel langere weg. 
 

Handvat voor besluitvorming

Het 7 Domeinen Model voor Leiderschap in het Onderwijs biedt een handvat om het complexe vraagstuk rondom de inzet van de extra middelen van het Nationaal Programma Onderwijs te benaderen. Het geeft inzicht in de afwegingen die nodig zijn om de resultaten te blijven realiseren die je als onderwijsorganisatie het meest belangrijk vindt. Nu en in de toekomst.
 

Onepager 7 Domeinen Model voor Leiderschap in het Onderwijs 

In de TIAS-onepager over het 7 Domeinen Model wordt ingegaan op de wetenschappelijke basis van het model, de betekenis van de 7 domeinen en hoe je het model kunt inzetten.