Online lesgeven in tijden van corona: zo doen deze 3 leraren dat

Miljoenen kinderen zitten thuis vanwege het coronavirus. Door heel Nederland begonnen scholen daarom in rap tempo onderwijs op afstand te organiseren. Binnen een paar dagen gaf bijna elke school online les. De ene school doet dat met vooraf opgenomen instructiefilmpjes, de andere school kiest voor livelessen. En voor een kleuterleraar pakt digitaal onderwijs anders uit dan voor een docent in het voortgezet onderwijs. Drie leraren vertellen hoe zij online lesgeven. Tegen welke uitdagingen lopen ze aan en welke tips hebben ze voor andere leraren?

“Hallo groep 7, fijn dat jullie er zijn. Je kijkt naar een taalinstructie over het thema Nederland. Wat heb je nodig voor deze woordenschatles? Je bronnenboek op bladzijde 86 en 87. Je werkboek op bladzijde 14 en 15 en een potlood of pen. Druk dit filmpje op pauze, ga je spullen pakken en druk dan weer op play.” Wina Veldkamp staat voor een beamer in een leeg klaslokaal op de Koningin Wilhelminaschool in Baarn. Daar geeft ze les aan groep 7. 
 
Wina’s school heeft ervoor gekozen vooraf instructiefilmpjes op te nemen en die op YouTube te plaatsen. Het liefst zou ze zien dat er een database van instructiefilmpjes komt, waar alle leraren hun online filmpjes kunnen delen. Om te voorkomen dat iedereen het wiel gaat uitvinden. “Het voordeel van online filmpjes is dat kinderen die op pauze kunnen zetten”, vertelt Wina via de telefoon. “Als ze de stof niet kunnen volgen, spoelen ze het filmpje terug. En als ouders hun kind willen helpen, zien ze hoe ik de stof uitleg.” 
 

Basisvakken hebben prioriteit

Wina merkt dat verschillende basisscholen digitaal onderwijs anders aanpakken. Zo kiest de school van haar twee kinderen (9 en 10) voor livelessen. Door het hele land heen doen leraren hun best elkaar te helpen. Zo bouwde een groep digitaalvaardige docenten een website met informatiebronnen en tips voor collega’s: de Wijslijst. Beroepsvereniging Lerarencollectief maakte samen met de PO-raad tutorials over lesgeven op afstand.
 
Toen duidelijk werd dat de scholen gingen sluiten, kwam de Koningin Wilhelminaschool meteen in actie. De eerste zorg: kinderen genoeg materiaal meegeven zodat ze thuis aan de slag kunnen. “We richten ons nu vooral op de basisvakken”, stelt Wina. “Taal, spelling, begrijpend lezen en rekenen. We kunnen niet van ouders verwachten dat ze het volledige programma op school ook thuis draaien. Ouders werken zelf ook.” Naast de boeken voor de basisvakken werd extra materiaal gekopieerd voor vakken als aardrijkskunde en geschiedenis. Die vakken vormen extra taken voor de leerlingen.
 

Filmpjes versturen en foto’s delen

Nu maakt Wina meerdere keren per week filmpjes met haar laptop, die ze daarna met het bewerkingsprogramma’s als iMovie en Loom bewerkt. Gelukkig is ze handig met technologie. Wat Wina snel leerde: “Het is slim om vooraf een script te maken en het digibord klaar te zetten, zodat je daarna zo min mogelijk hoeft te knippen en plakken.” Als ze zich goed voorbereidt, neemt de leerkracht een filmpje in een kwartier op. Meestal filmt ze vier lessen achter elkaar. Om te zorgen dat ze toch interactie heeft met haar leerlingen, starten ze iedere dag klassikaal via een videotool. Daarnaast is er iedere ochtend en middag een live spreekuur voor vragen, via Google Meet. 
 
In de bovenbouw kun je de meeste leerlingen wel uitleggen hoe videotools werken. Maar hoe doe je dat met een kleuterklas? “Wij nemen ook filmpjes op”, vertelt Anna Brinkman, die lesgeeft aan groep 1/2 op een basisschool in Middelburg. Normaal gesproken trapt ze iedere ochtend de dag af in de kring. Nu doet ze dat in een filmpje, dat ze verstuurt via Parro: een communicatiemiddel tussen ouders en leerkrachten. “Een soort Whatsapp voor school”, legt Anna uit. Dagelijks verstuurt Anna vier à vijf filmpjes. Soms geeft ze de kleuters opdrachten mee, die gaan over tellen, klanken of kleuren. “Dan geef ik een letter van de week en vraag ik ze voorwerpen te zoeken die met die letter beginnen.”
 

Band behouden

Anna vindt het belangrijk dat de kinderen haar dagelijks zien, zodat ze de band behoudt. “Als een kleuter je drie weken niet ziet, ben je voor zijn gevoel een jaar weggeweest.” Het opnemen van filmpjes en het uitzoeken van geschikt materiaal kost haar veel tijd. Normaal gesproken staat ze twee dagen per week voor de klas, nu verspreidt ze het werk over vier dagen. En werkt ze zoveel mogelijk vooruit. Haar eigen kinderen, van 5 en 9, moeten namelijk ook vermaakt worden. Tussendoor heeft Anna veel contact met de leraren van de andere drie kleuterklassen, via de videotool Zoom. 
 
Als ouder weet Anna hoe uitdagend het kan zijn om thuis te werken met kleine kinderen. Daarom heeft ze de normale planning losgelaten. “Je kunt wel zeggen, we moeten om 9.00 uur beginnen, maar ouders hebben zelf ook veel te doen.” Daarom kunnen ze de filmpjes met opdrachten aan hun kinderen laten zien op een moment dat het hen uitkomt. “Sommige ouders willen graag een heel dagprogramma, maar kleuters hoeven echt niet continu aan het werk te zijn. Hun spanningsboog is klein. Juist door vrij te spelen leren ze het meest.”
 

Microsoft Teams

De leerlingen van Jos Pattinasaranij zijn al wat ouder. Hij geeft Mens & Maatschappij en Aardrijkskunde & Geschiedenis aan vmbo 1 en 2 van het Kompaan College in Zutphen. Op deze school maken de docenten vooral gebruik van Microsoft Teams. Met deze videotool kun je per team meerdere communicatiekanalen aanmaken. Zo kan Jos klassikaal lesgeven, maar zijn klas ook in aparte groepjes aan opdrachten en onderzoek laten werken. Als een leerling persoonlijke begeleiding nodig heeft, opent hij een individuele chat. Foto’s van het huiswerk worden ingeleverd via een inleverlink of per mail. 
 
Over de samenwerking op zijn school is Jos zeer te spreken. In no time wisten alle docenten hoe ze kanalen en klassen moesten aanmaken op Google Teams. “In het begin had ik geen idee hoe ik een powerpoint moest uploaden via dat systeem”, lacht hij. “Dat moest een oudere docent me uitleggen.”
 

Snel aanpassen

De eerste weken gaf het Kompaan College de leerlingen wat meer ruimte gegeven om op gang te komen. “Sommige leerlingen hadden een laptop die niet goed werkte. Of ze snapten het programma niet.” De mentor van de desbetreffende leerlingen nam dan contact op met ouders. “Toen de leerlingen eenmaal wisten waar ze aan toe waren, verliepen de online lessen vrij soepel.”
 
Jos weet de aandacht van zijn leerlingen goed vast te houden. “Soms klaagt een leerling dat de les vroeg begint, maar bijna iedereen doet goed mee.” Wat helpt, is ze vragen om hun microfoon uit te zetten als hij de stof uitlegt. “Als 24 leerlingen tegelijkertijd een vraag aan me stellen, wordt het chaos.” 
 
Ook de leerlingen van Wina passen zich snel aan de situatie aan. “Ik hoor van ouders dat veel kinderen elkaar opzoeken als ze iets niet snappen, via Google Hangout of Meet. Dan delen ze hun scherm, zodat de ander ziet hoe een rekensom opgelost moet worden.” Kinderen die extra zorg nodig hebben, worden vaker gebeld. Het zorgteam van de school heeft nauw contact met ouders om een vinger aan de pols te houden. Ook de school van Anna neemt vaker contact op met de ouders van kwetsbare leerlingen. “Kinderen van wie de thuissituatie heel gespannen is, bieden we wel opvang aan.” 
 

Minder persoonlijk contact

Leerlingen die extra aandacht nodig hebben, stuurt Jos vaker een persoonlijk berichtje. Hoe gaat het? Lukt het met je huiswerk? Hij praat ze door lastige opdrachten heen en herhaalt instructies nog een keer. “Je hebt lesgegeven in de klas, dus je weet wel wie er meer aandacht nodig heeft. En de mentor meldt dat ook.” 
 
Toch merkt Jos dat online contact een stuk minder diepgaand is dan elkaar fysiek zien. “Ik mis het persoonlijke contact met leerlingen. Ik gaf ze altijd een hand als ze binnenkwamen en vroeg ze naar hun hobby’s. Hoe gaat het met judo, of voetbal? Nu geef ik vooral feedback. Het praten over koetjes en kalfjes valt weg.” Ook voor Anna en Wina is het persoonlijke contact een gemis. “Sommige kleuters hebben het nodig om werkjes samen te maken”, weet Anna. “Eén op één.”  
 
Wanneer je je leerlingen écht ziet, weet je als leerkracht ook beter wanneer iemand je uitleg niet begrijpt, volgens Wina. “Online lesgeven vergt een hoger denkniveau. Je moet van tevoren inschatten wat ze moeilijk gaan vinden en wat je dus uitvoeriger moet uitleggen.” Jos is het daarmee eens. “Sommige leerlingen hebben hun webcam niet goed afgesteld, dus je kunt niet altijd aan hun gezicht aflezen of ze het begrijpen. Daarom is het belangrijk om door te vragen.” 
 
Een andere tip van Jos: “Geef de leerlingen genoeg structuur. Zorg dat ze weten wat ze moeten doen, waar ze iets moeten inleveren en hoe laat.” Zelf zet hij alles klaar in de studiewijzer. Even wat extra werk, maar uiteindelijk wint hij daar tijd mee, omdat zijn leerlingen later minder vragen hebben. “Typ ook niet alleen ‘hallo’ in een chat waar de hele groep in zit. Dan typen twintig leerlingen ‘hallo’ terug. Zorg dat je van tevoren een berichtje opstelt met een duidelijke opdracht.”
 

Digitale stappen zetten

Eén van de grote uitdagingen van online onderwijs, is de toetsing. Jos: “Hoe we betrouwbaar gaan toetsen, zijn we nog aan het uitzoeken. Een open boektoets zou kunnen. Waarbij je een chat opent en de leerling binnen een bepaalde tijd antwoorden moet invullen.” Ook werkstukken kunnen gewoon ingeleverd worden. Helemaal eerlijk zal het niet altijd zijn, maar Jos verwacht dat hij uit zulke opdrachten wel kan aflezen of een leerling de stof onder de knie heeft. Daarnaast heeft hij een leerling al een half jaar in de klas gehad. Die combinatie geeft een helder beeld, denkt hij.
 
Wina betwijfelt of de huidige resultaten representatief zijn. “Ze kunnen het materiaal er gemakkelijk naast houden.” Tegelijkertijd hebben digitale toetsen ook weer voordelen. Zo neemt de lerares van groep 7 sommige toetsen af via Google Forms. De uitslag van de ingevulde toetsen komt automatisch in een Excel-bestand te staan. “Dat scheelt weer nakijkwerk.”
 
En zo biedt digitaal onderwijs ook kansen. Veel scholen hebben waarschijnlijk profijt van de digitale stappen die ze nu zetten. En ook kinderen leren veel van deze periode, denkt Wina. “Ik hoop dat ze straks een stukje zelfstandiger terugkomen. In ieder geval zijn ze digitaal vaardiger. Dat neemt niemand ze meer af.” 
 
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs