Gedurende haar onderzoek legde ze klasgenoten vragenlijsten voor die over hun klasgenoten gingen. Op die manier waren de leerlingen eerlijker, omdat de vragen niet over hun eigen gedrag gingen, maar over het gedrag van anderen. Ze probeerde zo de sociale status en populariteit van pesters te achterhalen, evenals de verschillende rollen die bij pesten een rol spelen.

Uit het onderzoek bleek dat 10 tot 15 procent van de leerlingen slachtoffer is van pesten. Daarnaast is ruim 30 procent een pester, assistent of aanmoediger, aldus klasgenoten. Op de middelbare school blijken pesters populairder te zijn dan op de basisschool, en verdedigers tegen pesters zijn juist minder populair. Pesters op de middelbare school hebben bovendien een hogere positie in de groep. "Leerlingen pesten vaak om twee redenen: om populair te worden of om populair te blijven en de hoge positie in een groep in stand te houden”, aldus Pouwels.

Sommige kinderen hebben hun sociale vaardigheden verder ontwikkeld dan anderen, en hebben daardoor een beter inzicht in de sociale relatie in hun klas. Op die manier vogelen ze ook uit dat pesten hen populairder maakt. Ook weten zij dat het pesten het beste werkt, wanneer er geen volwassenen bij zijn. "Daarom wordt pesten door volwassenen onderschat, ze zien het vaak niet."

Ondanks het feit dat leerlingen op de middelbare school pesten negatief beoordelen, keuren ze het gedrag van hun klasgenoten niet sterk af. "Ze wijzen op de negatieve eigenschappen van het slachtoffer, het pestgedrag keuren ze niet heel sterk af, juist omdat de pesters populair zijn.”

Er zijn tegenwoordig al vele antipestprogramma's ontwikkeld, maar deze richten zich niet op de populariteit van pesters, wat juist op de middelbare school effectief kan zijn. De programma’s zijn daarnaast niet op onderzoeken gebaseerd. "Ze hebben uiteraard goede bedoelingen, maar voor de bovenbouw voor de middelbare scholieren hebben ze weinig effect."

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids