Normal_jeugdzorg_jongeren_jonge_mensen

Een Utrechts experiment waarbij laagdrempelige specialistische jeugdzorg wordt aangeboden op scholen, blijkt goed te werken. Leerlingen en ouders krijgen sneller hulp, de school wordt ontlast, de hulpverlener kan effectiever werken en het is daardoor nog goedkoper ook. Dit concludeert het Verwey-Jonker Instituut na evaluatie van pilots van jeugdzorginstelling Timon op scholen van het voortgezet onderwijs in de regio Lekstroom, Zeist en gemeente De Ronde Venen. 

De school vervult een sleutelrol in het succes van deze aanpak. “Vóór de pilots werden problemen bij leerlingen wel gesignaleerd, maar wist de school vaak niet waar ze terecht konden met de zorgvraag”, zegt onderzoeker Freek de Meere. “De nieuwe aanpak bracht eenvoud in de zorgstructuur binnen de school, waarbij de zorgcoördinator voor veel gevallen bij één partij de hulpvraag neer kon leggen. Zij hoeven dan vervolgens niet meer te indiceren, maar kunnen gelijk aan de slag”. 

Het financiële voordeel van deze aanpak schuilt onder meer in de mogelijkheden om sneller actie te ondernemen op een plek waar zowel kind als ouder bekend zijn en vaak komen. De administratieve lasten zijn hierdoor minder en doorverwijzing naar zwaardere, en daarmee dure vormen van zorg, wordt zo voorkomen. Deze effecten zijn benoemd op basis van individuele gevallen binnen de pilots. Het nieuwe aan de werkwijze is dat er op de scholen permanent een aanbieder van jeugd- en opvoedhulp beschikbaar is.

De zogenoemde onderwijs-zorgarrangementen hebben potentie, meent De Meere. Ze dragen bij aan de beoogde doelstellingen van de decentralisatie van de jeugdzorg. Zorg moet zo dichtbij mogelijk aangeboden worden en bijdragen aan (kosten)efficiëntie en effectiviteit. Onderwijsinstellingen zullen binnen deze combinatie van zorg en onderwijs de samenwerking met lokale partijen moeten borgen. “Dat is niet eenvoudig’, stelt De Meere, “leerlingen in het voortgezet onderwijs wonen niet altijd in de buurt van de school en moeten dus meerdere gemeenten en wijkteams betrokken worden”.

© Nationale Onderwijsgids