Anders kijken naar pestgedrag met herstelgericht werken | Week tegen Pesten
Ook dit jaar is er een Week tegen Pesten. Voor Jan Ruigrok, als trainer en adviseur verbonden aan KPC Groep, het moment om zijn licht te laten schijnen over dit onderwerp. Als praktijkman heeft hij een duidelijke visie op hoe scholen structureel een veilige cultuur kunnen opbouwen.
“Vooropgesteld dit. Het is goed dat er aandacht is voor pesten, maar het kan niet bij één week blijven. Een veilige schoolcultuur moet het hele jaar door worden opgebouwd én onderhouden,” vertelt Ruigrok via de telefoon. “Er wordt enorme schade aangericht door pesten; kinderen kunnen daardoor de meest verschrikkelijke dingen meemaken. Dat moet je serieus nemen.”
De urgentie is groot. De onderwijsinspectie waarschuwde eerder dit jaar voor een verharding en verruwing op middelbare scholen, mede door sociale media, en ziet dat de duur van het pesten toeneemt. “Het is belangrijk dat scholen dit signaleren en er proactief mee aan de slag gaan,” stelt Ruigrok.
‘Een zieke school’
Een school waar wordt gepest, kun je zien als een zieke school, zegt Ruigok. En die ziekte treft niet alleen de leerlingen die slachtoffer zijn, maar iedereen: leerlingen, teamleden en ouders. “Eigenlijk is de hele school slachtoffer wanneer er wordt gepest,” zegt hij. “Want pesten tast niet alleen het slachtoffer aan, maar ook de sfeer, het vertrouwen en de veiligheid van alle leerlingen en medewerkers.”
“De school de schuld geven van die ziekte doet echter onrecht aan de complexiteit van het fenomeen,” legt hij uit. “Enorm veel factoren spelen een rol, vaak ook van buiten de school. Hoe meer veilige basissen van jongeren onder druk staan, hoe groter de kans dat de gevolgen daarvan de school binnenstromen – soms als een sluipend virus, soms als een tsunami.”
Geen symptoombestrijding
Pestgedrag bestrijden met pestcoördinatoren of commissies is volgens Ruigrok te beperkt. “Je krijgt de ziekte niet weg door alleen symptoombestrijders aan te stellen en hen het etiket (anti-)pestcoördinator op te spelden. De kunst is werkelijk iedereen te activeren: leerlingen, leraren, ouders. Samen moet je bouwen aan een school waar mensen zich gezien en gelukkig voelen. In zo’n omgeving komt het niet in je op om anderen te pesten. Dan hoeft er weinig bestreden te worden en is er des te meer ruimte om te ontwikkelen.”
“Op het moment dat je mensen etiketten geeft als ‘daders’ en ‘slachtoffers’, sluit je hen uit. Terwijl het juist gaat om gedrag dat iemand laat zien, niet om wie hij of zij is,” benadrukt Ruigrok.
Strafbaar stellen werkt niet
Zo nu en dan klinkt de roep om pesten strafbaar te stellen. Maar volgens Ruigrok is dat een doodlopende weg. “Mensen die pesten strafbaar willen maken, beantwoorden pestgedrag met uitsluiting en bestraffing. Daarmee los je het probleem niet op, maar vergroot je het. Want iemand die gestraft wordt, raakt de verbinding met de gemeenschap kwijt en zoekt vervolgens nóg meer de randen ervan op.” Ruigrok benadrukt dat schorsen en straffen vaak contraproductief zijn: “Het lost het probleem van het gedrag niet op en versterkt juist de afstand tot de groep.”
De behoefte achter het gedrag
Volgens Ruigrok is pesten vaak een mislukte poging om een legitieme behoefte te vervullen. “Denk aan de behoefte om erbij te horen, gezag te hebben, je veilig te voelen of gezien te worden in je eigen pijn. Het probleem is dat kinderen niet altijd de vaardigheden hebben om dat op een constructieve manier te doen. De valkuil is dat we alleen het gedrag willen stoppen, zonder oog te hebben voor de behoefte erachter. Dan duikt het gedrag gewoon in een andere vorm weer op.”
“Leerlingen die pesten, zijn bezig een behoefte te vervullen waar op zich niets mis mee is. De kunst is om manieren te vinden waarop die behoefte wél positief vervuld kan worden, zodat iedereen er beter van wordt,” licht hij toe.
Herstelrecht als antwoord
Een constructieve benadering is volgens Ruigrok te vinden in herstelrecht. “Een leerling die pest, hoef je niet blijvend uit te sluiten. In een gezonde schoolomgeving sluit zo’n leerling zichzelf uiteindelijk uit. Wat wel nodig is: het gesprek aangaan, daders en slachtoffer met elkaar in gesprek brengen en kijken welke schade is aangericht en samen zoeken naar manieren om die te herstellen. Daarbij hoort ook het leveren van een positieve bijdrage aan de gemeenschap. Zo kan een leerling zijn of haar behoeften alsnog vervullen, maar op een manier waar iedereen beter van wordt.”
Ruigrok illustreert dit met een voorbeeld. “Alles begint met het geven van erkenning aan de slachtoffers en hen hun verhaal laten vertellen. Tegen een leerling die in de fout is gegaan kun je zeggen: ‘Je bent een waardevol mens, maar wat jij nu doet zorgt ervoor dat we jou er nu even niet bij kunnen hebben . We willen samen met jou en de mensen die belangrijk voor je zijn kijken hoe je er weer bij kunt horen. Hoe kijk jij daar tegenaan?’ Daarmee geef je niet alleen grenzen aan, maar bied je ook een weg terug en een situatie waarin onderlinge relaties sterker zijn dan voor het incident.
In een adem voegt Ruigrok daaraan toe dat dit een cultuur vraagt van hoop, humor en herstel. “Hoop is misschien wel het sleutelwoord. We leven in een wereld met ongekende spanningen en sta eens stil bij alle ellende die leerlingen in de media over zich heen krijgen. Juist in zo’n wereld hoort school een plek zijn waar leerlingen hoop ervaren, zich thuis voelen, gelachen wordt en waar ze graag naartoe gaan omdat ze zich er gezien, gesteund en uitgedaagd voelen.”
Investeren in een veilige cultuur
Volgens Ruigrok vraagt dit om een cultuurverandering op school. “Herstelgericht werken is niet makkelijk en ook niet iets dat je in een week regelt. Het vraagt voortdurende investering in hoe je als school met elkaar omgaat. Maar het resultaat is groot: kinderen leren verantwoordelijkheid nemen, ervaren dat hun bijdrage ertoe doet en voelen zich verbonden. En dát is de basis voor een veilige school.”