Academische leerkrachten slaan een brug tussen theorie en praktijk

Hoe blijf je jezelf als academisch geschoolde leerkracht uitdagen? En hoe kan de school jouw expertise optimaal benutten? Sommige leerkrachten vinden de oplossing in praktijkgericht onderzoek. Dat meldt Leraar24. 

Een groot deel van de academische leerkrachten verlaat het onderwijs binnen vijf jaar. Uit onderzoek naar de positie van academisch geschoolde leerkrachten blijkt dat veel van deze leerkrachten een gebrek aan loopbaanmogelijkheden als belangrijke reden noemen (71 procent), gevolgd door gebrek aan uitdaging (62 procent). Reden voor de Beroepsvereniging Academici Onderwijs (BAB) om te onderzoeken hoe het onderwijs aantrekkelijk gemaakt kan worden voor de academische leerkracht. BAB-voorzitter Elke Mulder: “Voor deze leerkrachten bleek het belangrijk dat ze de kennis en vaardigheden die ze tijdens hun opleiding hebben opgedaan, ook op school kunnen benutten.” Vanuit die bevinding ontstond het primoraat: een beweging die praktijkgericht onderzoek op stichting-, school- of klasniveau mogelijk maakt.

Praktijkgericht onderzoek 

Scholen zijn soms geneigd om veranderingen of nieuwe ideeën van bovenaf op te leggen, vertelt Mulder. Bij het primoraat werkt het precies andersom. “De leerkracht of het team heeft een specifieke vraag of probleem en gebruikt dat als startpunt voor praktijkgericht onderzoek. De uitkomsten van dat onderzoek worden direct toegepast in de klas en breed gedeeld, zodat andere klassen of scholen er ook gebruik van kunnen maken. In primoraten leer je van en met elkaar. Daarom worden de zogenoemde primoren begeleid door een kernteam van de BAB en wisselen het team en de primoren regelmatig kennis en ervaringen met elkaar uit.” 

Betrokken collega's 

Een primoraat bestaat uit een primor – dat is bij voorkeur de academische leerkracht – en een groepje betrokken collega’s. Mulder: “Zo voorkom je dat leerkrachten niet enthousiast zijn over de uitkomsten van een onderzoek omdat ze er zelf geen actieve rol in hebben gespeeld. Door meerdere collega’s bij het primoraat te betrekken ontstaat er draagvlak.”   

Rekenmethode 

Primor Alma Meijer richtte op IKC De Werf in Zaandijk een primoraat op, waarvan ook de rekencoördinator en een andere academische leerkracht deel uitmaken. “Dit schooljaar zijn we gestart met een nieuwe rekenmethode. Ik wilde onderzoeken hoe we er als school voor kunnen zorgen dat alle leerlingen aan het eind van groep 8 uitstromen op rekenniveau 1S.” Onderdeel van Meijers onderzoek is vaststellen wat de huidige niveaus van de leerlingen in de verschillende klassen zijn, en onderzoeken welke instrumenten en vaardigheden haar collega’s nodig hebben om het beoogde rekenniveau te bereiken.

Voorwaarde om het primoraat te laten slagen, is volgens Meijer dat je het hele team erbij betrekt. “Neem je collega’s mee in wat je doet en vertel hen wat het oplevert.” Tijdens haar nulmeting observeerde Meijer de rekenlessen van haar collega’s. Als haar iets opviel, vroeg ze in de nagesprekken waarom collega’s bepaalde keuzes maakten. “Stel dat een leerkracht een rekendoel niet toelicht tijdens de instructie, dan vraag ik hoe dat komt en leg ik aan de hand van wetenschappelijke literatuur uit welke meerwaarde het noemen van het rekendoel heeft.”

Kansengelijkheid door talentontwikkeling 

Maaike Nederstigt is leerkracht en primor bij stichting Openbaar Onderwijs Groningen. “Wij geven het primoraat vorm vanuit de stichting, dus schooloverstijgend. Ons primoraat heeft als thema kansengelijkheid door talentontwikkeling. Daar worden verschillende onderzoeken naar gedaan. Omdat ik maar één dag per week vrijgeroosterd ben voor mijn werkzaamheden als primor, red ik het niet om die onderzoeken zelf uit te voeren. We zetten sociologiestudenten in en er is vanuit de stichting ruimte, tijd en geld vrijgemaakt, zodat academische leerkrachten er op hun school mee aan de slag kunnen. Mijn rol is die van projectleider.”

Alle bevindingen die Nederstigt en haar team doen, vertalen ze naar praktische werkkaarten voor alle leerkrachten binnen de stichting. “Het idee is dat ze de theorie meteen in de praktijk kunnen brengen.” Al geeft Nederstigt toe dat dat nog wel een uitdaging is. “In coronatijd hebben veel leerkrachten er extra taken bij gekregen, en dan kom ik ook nog aanzetten met de werkkaarten. Toch probeer ik ze er warm voor te maken. Ik ben ervan overtuigd dat alle leerlingen profijt hebben van leerkrachten die de vaardigheid hebben wetenschappelijke inzichten in de praktijk te brengen,.”

Door: Nationale Onderwijsgids