Zorgen bij leerkrachten over zomerdip basisschoolleerlingen

Bijna driekwart van de basisschoolleraren (73 procent) maakt zich zorgen over het effect van een zomerdip tijdens de zomervakantie op prestaties van leerlingen. Dit blijkt uit rondgang van Squla onder 847 basisschoolleraren in Nederland. Van die basisschoolleraren maakt bijna de helft (43 procent) zich meer zorgen over de zomerdip dan voorgaande jaren. Dit meldt Squla.

Dit komt omdat er bij sommige leerlingen achterstanden zijn ontstaan als gevolg van de schooluitval tijdens de lockdown. In combinatie met de zomerdip bestaat het risico dat een deel van de leerlingen met een nog grotere achterstand aan het nieuwe schooljaar begint. 
 

Zomerdip

De terugval die kinderen na de zomer laten zien in hun leerprestaties, staat in het onderwijs bekend als ‘de zomerdip’. Deze ontstaat na het langdurig niet oefenen van de lesstof. Het effect van de zomerdip werd door Squla onderzocht in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Uit het onderzoek onder bijna duizend leerlingen van 43 basisscholen in heel Nederland blijkt dat kinderen na de zomervakantie significant achteruit gaan in hun rekenvaardigheid. Na de vakantie hadden ze gemiddeld 7 vragen minder goed dan daarvoor.
 

Oefenen beperkt terugval met 40 procent

Kinderen die tijdens de zomervakantie een kwartier per week op Squla rekenen hadden geoefend, deden het beter: zij hadden gemiddeld drie vragen meer goed dan hun leeftijdsgenootjes. Met andere woorden, voldoende oefenen beperkt de terugval met gemiddeld 40 procent. Het is de eerste keer dat de zomerdip in Nederland is onderzocht. Het onderzoek is in mei gepubliceerd in het International Journal of Educational Research.
 
Door: Nationale Onderwijsgids