Schurft ontdekt bij kinderopvang in Nieuwegein

Op één kinderopvang in Nieuwegein is op dit moment schurft gesignaleerd. Meerdere patiënten van huisarts Tom Rebholz hoorden van schurft op de kinderopvang en bleken uiteindelijk later zelf last te hebben van het kleine spinnetje.

Schurft 

Rebholz hoorde recent dat schurft nu ook voorkomt op de opvang. “Ik zie kinderen die er last van hebben, maar ik spreek ook ouders die zich zorgen maken. Ze zijn bijvoorbeeld bang omdat hun jas naast die van een besmette leidster heeft gehangen.”

GGD-regio Utrecht bevestigt dat schurft in de laatste tien jaar is toegenomen en dat het inderdaad nu vaker voorkomt op de opvang dan voorheen. Het is mogelijk dat het via leidsters of ouders de opvang binnenkomt, aldus de GGD.

Symptomen 

In de huid kan een mijt vier tot zes weken overleven. Buiten het lichaam is dat meestal maar drie dagen. Symptomen van schurft zijn jeuk, blaasjes, rode bultjes, schilfers op de handpalm, tussen de vingers, op de ellebogen, voeten, polsen en geslachtsdelen. Kinderen tot vier jaar kunnen op hun hoofd ook jeuk en bultjes krijgen.

Besmetting 

Op de opvang besmetten kinderen elkaar doordat de kleine spinnetjes van de ene naar de andere persoon kruipen of via stof worden overgedragen. Mocht er op de opvang een kind met schurft rondlopen, dan overlegt de leiding met de GGD over de mogelijke risico’s.

Behandeling 

Normaal gesproken is het advies om een kind met schurft eerst te behandelen en twaalf uur naar de behandeling weer naar de opvang te brengen, zo stelt de GGD.

Voorzitter van Belangenvereniging voor Ouders in de Kinderopvang (Boink), Gjalt Jellesma, heeft nog maar een paar keer in zijn carrière gehoord over schurft in de kinderopvang. Dat was zes jaar geleden en afgelopen week. “Schurft is niet voor kleine, lieve kindertjes die naar de opvang gaan, maar juist voor daklozen. Dat wordt altijd gedacht”, aldus Jellesma. Gelukkig zijn er genoeg middeltjes om de schurft zo snel mogelijk te bestrijden. “Op de kinderopvang is men altijd met hygiëne bezig, dus er is zelden of nooit een echt grote uitbraak.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk