20 september 2018 om 13:33
6 minuten lezen

Reflectie onderwijsbegroting KPC Groep: investeer écht in de toekomst

Prinsjesdag 2018 legde de nadruk op de noodzaak van koers zoeken en fundamentele keuzes maken. Want de vraag is of onze kinderen nog kunnen blijven rekenen op goede zorg, een betaalbaar huis, een baan, goed onderwijs, een veilige buurt, een schone leefomgeving en een goed pensioen. 

Niets wijst erop dat de onderwijsbegroting dat noodzakelijk koerszoekend gedrag gaat ondersteunen. Een voorbeeld. Het beroepsonderwijs wordt met 38 miljoen extra gekort, bovenop de zogeheten ‘doelmatigheidskorting’ van 92 miljoen euro in 2019, die al eerder bekend werd gemaakt. Dat bedrag van 130 miljoen loopt de jaren erna nog verder op.
 
Is er nieuws onder de zon? Nou nee. Dat in de onderwijsbegroting extra geld wordt uitgetrokken voor vmbo-scholen met een technisch profiel, voor voor- en vroegschools onderwijs, voor de lerarensalarissen, voor verlaging van de werkdruk en voor de halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar van de lerarenopleiding was in feite al bekend. Het lijkt vooral op brandjes blussen en hapsnap beleid.
 

Meer visie en sturing nodig

 
De nadruk die de regering legt op de zorg voor de toekomst is volledig terecht. Maar inspelen op die zorg vraagt om meer dan de oproep om de komende jaren in actie te komen en samen te werken om het lerarentekort te lenigen. Er is méér visie en sturing nodig om onderwijs in te kunnen richten dat nieuwe generaties Nederlanders voorbereidt op een wereld die op drift is en waarin de maakbaarheidsgedachte niet meer opgaat.
 

Verlaging werkdruk primair onderwijs

 
Het kabinet heeft geld vrijgemaakt voor hogere salarissen en verlaging van de werkdruk in het primair onderwijs. Een belangrijke oorzaak van werkdruk in het primair onderwijs zijn de beperkte mogelijkheden voor leraren om de eigen werkzaamheden te kunnen plannen en vormgeven (Duo onderwijsonderzoek, 2012). Leraren kunnen meer betrokken worden bij de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijs. Veel leraren hebben ideeën om hun onderwijs anders in te richten. Voor het introduceren en implementeren van vernieuwingen is wel tijd nodig. Tijd om samen met andere leerkrachten nieuwe manieren van werken te ontwikkelen. Tijd om kennis te vergaren voor de onderbouwing van de ideeën. Tijd voor het maken van nieuwe verbindingen. Tijd om samen voor beweging te kunnen zorgen. Maar tijd is geld. En geld is inderdaad vrijgemaakt door het kabinet. Maar niet meer dan minister Slob in het regeerakkoord beloofde aan het primair onderwijs (270 miljoen voor de verhoging van de salarissen; 430 miljoen voor vermindering van de werkdruk, in 2019 nog 237 miljoen).
 

Vmbo: het ondergeschoven kind

 
Pas nu worden extra middelen voor het technisch vmbo ook daadwerkelijk uitgekeerd. Kennelijk heeft de politiek ingezien dat het tekort aan mensen in de techniek een urgent probleem is. Maar wanneer gaat de overheid inzien dat juist de mensen met een afgeronde mbo-opleiding, denk aan de bouwvakkers, stratenmakers, monteurs enzovoort de pilaren van onze economie zijn? Zolang het vmbo onderbelicht blijft, zal de economische motor niet op volle kracht kunnen komen. Dat terwijl het vmbo al jaren meer dan de helft van het aantal leerlingen telt in het VO. (55-60%).
 

Technisch vmbo

 
Er komt een investering vanaf 2022 structureel € 100 miljoen per jaar in een kwalitatief hoogstaand en dekkend aanbod van technisch vmbo. In 2019 is € 70 miljoen beschikbaar, grotendeels voor scholen met de technische profielen PIE (produceren, installeren en energie), BWI (bouwen, wonen en interieur) en M&T (mobiliteit en transport). Daarnaast zijn deze middelen beschikbaar voor verdere professionalisering van vmbo-docenten en voor regionale planvorming voor de jaren erna. Om in 2020 en de jaren erna in aanmerking te blijven komen voor deze middelen, moeten vmbo-scholen samen met het mbo en het bedrijfsleven gezamenlijk plannen maken voor toekomstbestendig technisch vmbo-onderwijs in hun regio. Voor vmbo-scholen dé kans zich te ontpoppen als regionale kartrekkers.
 

Omissie

 
Een absolute omissie is dat er nergens in de onderwijsbegroting of in de begroting van SZW aandacht wordt besteed aan het praktijkonderwijs en vso. Er worden geen initiatieven voorgesteld om die leerlingen op te nemen op de arbeidsmarkt dan wel te zorgen dat deze opleidingen arbeidsmarkt-erkende opleidingen worden. Het niet benoemen van de vraagstukken in het praktijkonderwijs en vso is ook een miskenning voor de docenten die met hart en ziel werken voor jongeren voor wie leren niet vanzelfsprekend is.
 

Beroepsonderwijs

 
Het beroepsonderwijs doet zijn uiterste best om in verschillende sectoren en samen met overheid en werkgevers de arbeidsmarkttekorten te helpen oplossen. Daar moet meer tegenover komen te staan dan nu het geval is. Het is goed om te zien dat het beroepsonderwijs vruchtbare netwerken ontwikkelt waarin studenten, leraren en bedrijfsexperts samenwerken. Het beroepsonderwijs neemt de verantwoordelijkheid om samen met regionale partners naar innovatieve oplossingen te zoeken voor maatschappelijke problemen. In dat licht is het budget voor praktijkgericht onderzoek, dat in het hbo bijvoorbeeld neer komt op 150 euro per student, een lachertje.
 

Subsidies

 
Binnen het mbo zijn er de volgende subsidies:
 
  • De subsidieregeling praktijkleergelden blijft nog één jaar gehandhaafd. Op deze manier worden werkgevers voorzien van een financiële tegemoetkoming in het begeleiden van een student.
  • Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB)
  • Permanent leren (leven lang leren)
  • Tel mee met taal. Ondersteuning voor laaggeletterdheid
  • Overige (Techniekpact, Netwerk Burgerschap, Steunpunt Taal & Rekenen)
 
 

Doorstroom mbo-hbo

 
Sinds 2012 is een lichte stijging waarneembaar van studenten die doorstromen van mbo- naar hbo-onderwijs. OCW wil bevorderen dat studenten van het mbo in 2020 nog meer doorstromen naar het hbo-onderwijs. Eén van de maatregelen is een betere samenwerking tussen VO-raad, MBO Raad en stichting Platforms Vmbo. Het ministerie geeft aan dat de uitval van studenten van mbo naar het hbo-onderwijs in de economische sector het grootst is. Het ministerie stelt een aanvraagperiode in voor een subsidieregeling om de doorstroom in de economische sector te stimuleren.
 
Een andere maatregel om de doorstroom te bevorderen is het collegegeld in het eerste schooljaar van het hbo-onderwijs te halveren. Voor lerarenopleidingen is dit zelfs de eerste twee jaar van de opleiding. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten; makkelijkere doorstroom van mbo naar hbo én het ministerie hoopt op deze manier het lerarentekort aan te pakken.
 

Aansluiting arbeidsmarkt

 
Het ministerie van OCW wil het aantal studenten die vroegtijdig het mbo verlaten verder naar beneden zien dalen. (Het percentage mbo-studenten dat zich uitgedaagd voelt tijdens hun studie is 38%!) Er komt een vakcertificaat op het mbo, zodat studenten die uitvallen toch een bewijs meekrijgen waar op de arbeidsmarkt waarde aan wordt gehecht. Er wordt niet aangegeven hoe zich dat gaat verhouden tot de Praktijkverklaring vanaf niveau 1 of andere certificaten onder niveau 1 die gestoeld zijn op de kwalificatiesdossiers. Er worden ook geen uitspraken gedaan of het vakcertificaat in het mbo ook voor PrO- en vso-leerlingen bereikbaar wordt.  
 

Innovatieagenda

 
In een reactie op de ‘spek & bonenbegroting’ van verleden jaar spraken we de hoop uit dat de nieuwe regering meer zou gaan doen dan “een stimuleringsmaatregel hier en een noodverbandje daar”. Het is positief dat de regering zich nu realiseert dat we als samenleving voor fundamentele keuzes staan.
 
Het is ook goed dat de overheid zelf geen pakken papieren maatregelen neemt. Maar er is meer dan ooit behoefte aan een serieuze onderwijsinnovatieagenda. Laat het onderwijs zelf die innovatieagenda formuleren. Een belangrijke opdracht is daarbij weggelegd voor de sectoren, de besturen en de scholen en hun lokale partners. Zij pakken die handschoen ook op. Terecht dat zij de regering aanspreken om daar ondersteunend aan te zijn en in lijn met de economische groei te gaan investeren. Ook leraren in de frontlinie van het onderwijs nemen initiatieven om tot een agenda voor de toekomst te komen. Wij roepen de overheid op om die initiatieven serieus te nemen en te ondersteunen. Met aandacht en met geld. 
 
Deze reflectie is tot stand gekomen met medewerking van KPC Groep adviseurs en teacher leaders Femke van Kronenburg, Tom Koot, Judith Wolf-Lucas, Nilab Azimi en Ton Bruining.
 
© Nationale Onderwijsgids / KPC Groep
 
 

Relevante artikelen

Alles van interviews
    • Basisonderwijs

    Onderwijs en kinderopvang centrale pijlers in verkiezingsprogramma D66

    Gisteren om 14:14
    • Basisonderwijs

    Onderwijsministers Koen Becking en Gouke Moes door de koning beëdigd

    Gisteren om 13:12

Aankomende evenementen

08 Sep
Basisopleiding Zorgcoördinator / Ondersteuningscoördinator
  • Utrecht
22 Sep
Webinar ‘Burgerschapsbeleid in de praktijk’
  • Utrecht
24 Sep
Nederlands Congres Schoolaanwezigheid 2025
  • Gelderland