Overgang vso naar vo roept vragen op binnen onderwijssector

Een belangrijke stap richting integratie werd al gezet in 2022 met het dichten van de loonkloof tussen vso- en vo-docenten. Toch valt het vso nog steeds onder de cao voor het primair onderwijs (cao-po), wat tot verschillen in taakbelasting en rechten leidt. Zo hebben vso-docenten in de praktijk vaak te maken met een hogere lesdruk dan hun collega’s in het vo, wat ten koste gaat van tijd voor voorbereiding en nakijkwerk.

Sector vraagt om duidelijkheid en maatwerk

De diversiteit binnen het vso maakt dat een een-op-een overname van afspraken uit de cao-po of cao-vo niet werkbaar is. In gesprekken met ruim 250 onderwijsprofessionals kwamen zorgen naar voren over thema’s als wetgeving, bevoegdheden, bekostiging en het aantal lesuren. Vooral de hoge lesdruk in het vso blijkt problematisch. In theorie mogen scholen hier zelf invulling aan geven, maar in de praktijk blijkt dit lastig uitvoerbaar.

Pleidooi voor zorgvuldig vervolgproces

De AOb en PO-raad pleiten voor een zorgvuldig vervolgtraject in samenwerking met het ministerie van Onderwijs. Hierbij moet volgens hen gebruik worden gemaakt van best practices uit eerdere beleidsveranderingen, zoals de transitie van het praktijkonderwijs van de Wet op de Expertisecentra naar de Wet op het voortgezet onderwijs. Cruciaal in dit proces is de betrokkenheid van medewerkers uit het vso, die hun ervaring en kennis kunnen inbrengen bij het vormgeven van de nieuwe structuur.

De uitkomsten van het onderzoek maken duidelijk dat het onderbrengen van het vso binnen het vo meer is dan een administratieve wijziging. Het vraagt om doordachte keuzes en breed gedragen oplossingen, afgestemd op de specifieke behoeften van het gespecialiseerd onderwijs.

Door: Nationale Onderwijsgids / Fleur Zomer