1 februari 2022 om 08:13
2 minuten lezen

Leren participeren was nog nooit zo actueel

Door: Pascal Cuijpers

Ondanks de plussen (bijvoorbeeld het inzetten op minder individualisme en minder ongelijkheid) en de minnen (waaronder de overbelasting van de (mantel)zorg en het floppen van het Passend Onderwijs) die de voorgestelde participatiesamenleving met zich meebracht in de jaren die volgden, leek het destijds een slimme zet om het volk in z’n geheel aan te spreken en zodoende iedereen te betrekken bij dit plan. Het ging hier immers om de belangen en de inzet van elke Nederlander. De koning had gesproken en de achterliggende politieke ideologieën werden voor even overschaduwd door het op subtiele wijze motiveren en stimuleren van het volk.  

De ultieme participatieproef 

Begin 2020 volgde de huidige coronacrisis en al snel was de impact hiervan enorm. En net als bij de eerdere participatietoespraak in 2013 werd wederom een beroep gedaan op de gehele bevolking. Corona trof ons immers allemaal en samen zouden we het virus onder controle gaan krijgen. Het werd uiteindelijk de ultieme participatieproef die nog steeds voortduurt en in eerste instantie leken we glansrijk te slagen in het zorgen voor en omkijken naar elkaar. Het zou zomaar een herpakte aanzet kunnen zijn om de ingedommelde participatiesamenleving nieuw leven in te blazen. Nu we inmiddels twee jaar verder zijn weten we dat de eerdere verbondenheid en eensgezindheid helaas al enige tijd sleetse vormen heeft aangenomen.  

Primair- en voortgezet onderwijs 

Inmiddels heeft ook het nieuwe kabinet vorm gekregen en zijn de nieuwe ministers en staatssecretarissen bekend. Op de agenda staat onder andere de ontwikkeling van een langetermijnvisie, om nu en in de toekomst accuraat om te kunnen gaan met een virus dat waarschijnlijk voor altijd onder ons zal blijven. Participatie is ook nu gewenst. Neem de situatie in het primair- en voortgezet onderwijs. Waar in maart 2020, tijdens de eerste aangekondigde lockdown van drie weken, nog weinig tot geen sprake was van mogelijke achterstanden, ongelijkheid en mentale problemen, hangt de vlag er na twee jaar, minimaal zes maanden van online onderwijs, een aantal maanden van half fysiek en half online onderwijs en de bijkomstige quarantaineperikelen anders bij. En dan heb ik het nog niet eens over de situatie op de mbo- en hbo-instellingen en universiteiten.

Goodwill van minister Wiersma 

Het op een onzekere manier verzorgen van zogenaamd jojo-onderwijs brengt dan ook noodzakelijke herzieningen met zich mee. Vooralsnog zijn er voorstellen om bijvoorbeeld tijdens de winterperiode drie maanden in te zetten op online onderwijs en staat de vakantiespreiding ter discussie. Het is aan Dennis Wiersma, als nieuwe minister van Onderwijs (PO en VO), de taak om een breed gedragen structuur aan te gaan brengen in de onderwijssector. Ik stel voor dat hij hierbij onder andere inzet op de participatie van alle betrokkenen in het werkveld. Zo zou hij bijvoorbeeld provinciale werkgroepen kunnen initiëren die regelmatig bijeenkomen om constructieve plannen op te stellen die het onderwijs verder zouden moeten helpen. Door deze plannen te delen met Wiersma en zijn achterban krijgt de gehele onderwijssector de kans om gehoord worden, mee te denken in oplossingen én toont de minister zijn goodwill aan de mensen die met de voeten in de klei staan. Leren participeren was nog nooit zo actueel.

Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl

Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers 

Relevante artikelen

Alles van blog
    • Basisonderwijs

    Toename van het aantal pabo-studenten in Zeeland biedt opluchting

    Gisteren om 09:43
    • Basisonderwijs

    Leegstaande basisschool in Hengstdijk zoekt nieuwe bestemming

    Gisteren om 09:41

Aankomende evenementen

22 Sep
Webinar ‘Burgerschapsbeleid in de praktijk’
  • Utrecht
24 Sep
Nederlands Congres Schoolaanwezigheid 2025
  • Gelderland
24 Sep
Opleiding: Spanningen op school
  • Utrecht