Stint-ondernemers vragen zich al jaren af wat er gebeurde tijdens dodelijk ongeluk
In de rechtbank in Den Bosch is de strafzaak over het dodelijke ongeluk met een Stint in het Brabantse Oss begonnen. “De vraag wat er werkelijk is gebeurd heeft de afgelopen jaren onze levens beheerst”, zeiden Stint-ondernemers Edwin Renzen en Peter Noorlander bij aanvang van de zitting. “Het is voor ons, net als voor iedereen in deze zaak, een vreselijk drama. Ook wij zijn ouder en beseffen als geen ander wat dit ongeluk teweeg heeft gebracht.”
Met de elektrische bolderkar gebeurde op 20 september 2018 een ernstig ongeluk. De Stint kwam op een spoorwegovergang in Oss terecht en werd aangereden door een trein. De vier kinderen Dana en haar zusje Liva, Fleur en Kris kwamen om het leven. De oudere zus van Dana en Liva en een begeleidster raakten zwaargewond.
‘Stint is een schadelijk product’
Volgens het Openbaar Ministerie was het voor het dodelijke ongeluk al bekend bij de verdachten dat de Stint een schadelijk product was en is hierover gezwegen. De verdachten worden daarnaast vervolgd voor valsheid in geschrifte.
Verdachten werken volledig mee aan strafzaak
“We willen alle vragen beantwoorden”, zeiden de verdachten in hun gezamenlijke verklaring. “Dat doen we vanuit onze wereld. Dat is een andere wereld dan de wereld van de nabestaanden. We worden al zeven jaar als schuldig gezien voor de dood van vier kinderen. Dat is niet onze werkelijkheid.”
De verdachten zeggen volledig mee te werken aan de strafzaak. “We zullen antwoorden moeten geven die zakelijk of kil kunnen overkomen, maar dat betekent niet dat we geen gevoel hebben bij de zaak of de gevoelens van de nabestaanden. Dat is om de rechtbank te informeren.”
Nabestaanden zijn aanwezig
De strafzaak tegen de Stint-ondernemers en hun bedrijven wordt bijgewoond door nabestaanden van de kinderen. De bestuurster van de Stint volgt de eerste zittingsdagen via een videoverbinding. Zij komen donderdag aan het woord.