In het voorstel wordt gesuggereerd dat huidige regelgeving dit in de weg zou staan. Met name de beschikbare ruimte en het maximaal aantal kinderen per groep. Maar juist deze aspecten borgen de huidige kwaliteit van de opvang tussen en buiten schooltijden. Voor zowel leerkrachten als pedagogische medewerkers staat altijd het belang van kinderen voorop. Zij weten heel goed dat jonge kinderen na uren in de schoolbanken te hebben gezeten, niet nog eens in datzelfde lokaal moeten zitten.

Kinderen hebben buiten lesuren recht op bewegingsruimte. Duizenden kinderen in de buitenschoolse opvang maken nu al dagelijks gebruik van schoolgebouwen, regelgeving maakt dit allang mogelijk. Schoolpleinen en - voor oudere kinderen de schoolomgeving - bieden kinderen de noodzakelijke buitenspeelruimte. Evenals bij een buitenschoolse opvanglocatie die niet in een school is gehuisvest.

Onderwijs en buitenschoolse opvang verschillen naast andere eisen aan de bewegingsruimte ook in de eisen aan begeleiding. Binnen het onderwijs bestaat een overzichtelijke situatie in een klaslokaal waar één leerkracht misschien wel dertig kinderen begeleid. In de buitenschoolse opvang hebben twee pedagogische medewerkers de verantwoordelijkheid over 20 kinderen. Pedagogische medewerkers moeten het bieden van uitdaging kunnen combineren met hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de kinderen. Daarom kent de buitenschoolse opvang andere kwaliteitseisen dan het basisonderwijs. Wie hier aan voorbijgaat handelt niet in het belang van kinderen, aldus de organisaties.

© Nationale Onderwijsgids