Kabinet erkent risico’s van gratis kinderopvang
Het kabinet bevestigt dat de invoering van gratis kinderopvang vanaf 2029 waarschijnlijk leidt tot grotere ongelijkheid tussen gezinnen met verschillende inkomens. Dat blijkt uit de toelichting op het wetsvoorstel Financiering kinderopvang, waarin staat dat de rijkste gezinnen het meeste financieel voordeel zullen hebben. Dit meldt de NRC.
Met het nieuwe stelsel wil het kabinet de kinderopvangtoeslag vervangen door een eenvoudiger systeem waarbij de overheid rechtstreeks aan kinderopvangorganisaties betaalt. Ouders zouden nog maar 4 procent van de kosten zelf dragen, ongeacht hun inkomen. De plannen liggen nu ter consultatie. Pas na behandeling in Tweede en Eerste Kamer kan het stelsel daadwerkelijk worden ingevoerd.
Volgens het kabinet is het doel om het huidige, complexe toeslagenstelsel definitief af te schaffen, zodat ouders niet langer te maken krijgen met terugvorderingen of schulden. Tegelijk erkent de regering dat de nieuwe aanpak hoge kosten met zich meebrengt en nieuwe risico’s creëert voor toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Hogere inkomens profiteren het meest
In het voorgestelde stelsel vervalt het inkomensafhankelijke karakter van de kinderopvangtoeslag. De overheid betaalt straks voor alle werkende en studerende ouders 96 procent van de opvangkosten. Hierdoor profiteren vooral gezinnen met hogere inkomens, die nu een lagere vergoeding ontvangen.
Voor gezinnen met een laag inkomen verandert er weinig of kan de opvang zelfs duurder worden, omdat zij nu al vrijwel het maximale percentage vergoed krijgen. Daarnaast kunnen opvangorganisaties hun tarieven verhogen, wat de betaalbaarheid voor deze groep verder onder druk zet.
Planbureaus CPB en SCP waarschuwden eerder dat deze hervorming de kansengelijkheid tussen kinderen juist kan verkleinen. Volgens het kabinet weegt dat risico niet op tegen het voordeel van een eenvoudiger en foutloos systeem zonder terugvorderingen.
Kosten en uitvoering
De overgang naar gratis kinderopvang kost structureel naar verwachting 9 miljard euro per jaar, ruim 3 miljard meer dan het huidige stelsel. Dat bedrag komt overeen met bijna de totale jaarlijkse uitgaven aan de politie en nadert het budget voor het primair onderwijs.
Om te voorkomen dat de vraag naar opvang in één keer te sterk stijgt, verhoogt de overheid de vergoedingen de komende jaren geleidelijk. Op die manier moeten aanbieders tijd krijgen om meer plekken te creëren en nieuw personeel te werven. Toch verwacht het kabinet dat de vraag tegen 2031 met ruim 20 procent zal toenemen.
Voorbereiding en risico’s voor de sector
Voordat de hervorming kan ingaan, moet de overheid een nieuw controlesysteem opzetten dat toezicht houdt op de uitbetaling van subsidies aan opvangorganisaties. Ook zijn nieuwe ICT-systemen en administratieve processen nodig.
Daarnaast wijst het kabinet op risico’s zoals oplopende wachtlijsten, een tekort aan pedagogisch personeel en mogelijke kwaliteitsdruk als gevolg van de toenemende vraag. Er wordt nog onderzocht hoe deze risico’s kunnen worden beperkt.
Het wetsvoorstel blijft voorlopig onderwerp van overleg tussen overheid, kinderopvangorganisaties en oudervertegenwoordigers. Een uitvoerings- en evaluatieonderzoek moet duidelijk maken of de invoering in 2029 haalbaar en verantwoord is.