Normal_studenten_college

Bijna een kwart van de studenten die in het studiejaar 2015/2016 een diploma in het hoger onderwijs behaalden, is voor hun studie naar het buitenland geweest. Horecastudenten brachten het vaakst een deel van hun opleiding in het buitenland door. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over zogenoemde studiepuntmobiliteit in het hoger onderwijs. Dit meldt CBS.

In het studiejaar 2015/2016 studeerden 33.000 hbo’ers en wo’ers minimaal drie maanden in het buitenland of haalden er minstens vijftien studiepunten. Studenten horeca (77 procent) en studenten toerisme en vrijetijdsbesteding (57 procent) doen relatief vaak buitenlandervaring op en zijn daarmee studiepuntmobiel. Ook studenten die vreemde talen studeren, volgen relatief vaak lessen in het buitenland of lopen daar stage (48 procent). Zij geven veelal aan dat een verblijf in het buitenland verplicht is voor hun opleiding. Dat laatste zeggen ook studenten van de onderwijsrichtingen transport en logistiek, horeca, management bedrijfs- en personeelswetenschappen en milieu. Studenten financieel management en fiscaal recht gaan het minst vaak voor hun studie naar het buitenland: 7 procent. 
 
Hbo’ers en wo’ers gaan ongeveer even vaak drie maanden of langer naar het buitenland tijdens hun opleiding of halen er vijftien studiepunten. Van de hbo’ers is 22 procentstudiepuntmobiel, van de wo’ers 23 procent. Wo’ers brengen vaker een deel van hun studie in het buitenland door om colleges te volgen, eventueel in combinatie met een stage, dan hbo’ers (de percentages zijn respectievelijk 84 en 60). Hbo’ers daarentegen gaan vaker dan wo’ers naar het buitenland voor alleen een stage (40 procent tegenover 16 procent).
 
Hbo’ers en wo’ers die studiepuntmobiel zijn, hebben veelal dezelfde motieven om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Studeren in het buitenland is volgens hen vooral een waardevolle ervaring voor hun persoonlijke ontwikkeling (97 procent noemt dit als reden) en goed voor hun loopbaan (gemeld door 86 procent). Hbo’ers geven daarnaast relatief vaak aan dat het verblijf in het buitenland verplicht is voor hun studie.
 
Van de studenten geeft 44 procent aan een verblijf in het buitenland niet te hebben overwogen. De meest genoemde redenen om niet naar het buitenland te gaan, zijn verplichtingen in Nederland, zoals werk of zorg (47 procent), en de kosten (43 procent). Hbo’ers noemen deze twee redenen vaker dan wo’ers. Wo-studenten vinden daarnaast relatief vaak dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs beter is en dat een tijdelijk verblijf in het buitenland niet goed te combineren is met de studie in Nederland.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids