Meer inclusie, innovatie en kwaliteit in het hoger onderwijs dankzij Erasmus+
Het programma Erasmus+ versterkt inclusie, innovatie en kwaliteit in het hoger onderwijs. Dit blijkt uit vandaag gepubliceerd onderzoek dat het Nationaal Agentschap Erasmus+ heeft laten uitvoeren naar de impact van het programma op hogeronderwijsinstellingen in Nederland. Ook bereikt het programma ondervertegenwoordigde doelgroepen beter door de nieuwe inclusie top-up en Blended Intensive Programmes (BIP’s). Dat meldt Nuffic.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder medewerkers en coördinatoren van hogeronderwijsinstellingen die meedoen aan samenwerkingsprojecten en mobiliteiten met subsidie van Erasmus+.
Samenwerkingsprojecten met buitenlandse instellingen
Bevraagde coördinatoren van samenwerkingsprojecten met buitenlandse instellingen zijn positief over de bereikte resultaten van hun projecten met Erasmus+. Deze leveren een verscheidenheid aan eindresultaten op. Vooral nieuwe curricula, training modules en didactisch materiaal voor docenten worden genoemd, maar ook studiemateriaal voor studenten, websites of andere publicaties.
Bijna de helft van de coördinatoren geeft aan meer activiteiten te hebben uitgevoerd dan van tevoren verwacht. 94 procent zegt dat de projecten (meer dan) de beoogde resultaten opleverden. Vier op de vijf coördinatoren stelt dat hun betrokkenheid een positieve invloed heeft gehad op hun professionele ontwikkeling.
Opbrengsten
De opbrengsten van de projecten met Erasmus+ worden veel gedeeld: met betrokken partners, binnen de eigen instelling en met derden. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat de resultaten na afronding van het project nog steeds worden gebruikt.
Interculturele vaardigheden
Medewerkers van hogeronderwijsinstellingen die zelf deelnamen aan mobiliteitsactiviteiten geven aan dat zij hierover (zeer) tevreden zijn en dat de activiteit bijdroeg aan ontwikkeling van nieuwe kennis en competenties in hun vakgebied. Daarnaast rapporteren zij versterkte interculturele vaardigheden en het uitbreiden van een internationaal netwerk, om (toekomstige) samenwerking tussen instellingen te versterken.
Bij terugkomst delen medewerkers hun ervaringen met collega’s. Dit leidt in een groot aantal gevallen tot overname van nieuwe ideeën in de eigen organisatie, waaronder betere integratie van studentenmobiliteit en internationalisering in het curriculum. Ook noemen ze meer aandacht voor interdisciplinaire samenwerking, inclusie en diversiteit.
Inclusie top-up
Medewerkers uit het hoger onderwijs zien de inclusie top-up en de BIP’s als belangrijk middelen om ondervertegenwoordigde groepen vaker te laten deelnemen aan activiteiten van Erasmus+.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de bekendheid en het gebruik van de inclusie top-up is toegenomen. In 2021 ontvingen 818 studenten de top-up, zo’n 8 procent van alle deelnemers aan Erasmus+. In 2023 groeide het aantal ontvangers naar 2002, wat neerkomt op ongeveer 13 procent van het totaal. Onderwijsinstellingen zijn steeds beter ingericht om deze extra financiële ondersteuning aan te bieden.
BIP’s
De deelname aan BIP’s is licht gestegen sinds deze werden geïntroduceerd, in 2021. BIP’s bestaan uit korte, intensieve, fysieke mobiliteit, gecombineerd met een virtueel component dat online samenwerking en teamwerk faciliteert. Hieraan hebben zo’n 3.800 studenten deelgenomen tussen 2021 en medio 2024. BIP’s worden een stuk vaker aangeboden op hogescholen (86 procent) dan op universiteiten (14 procent).