Onderzoek toont tien hoofdmotieven aan om te vertrekken uit het onderwijs

Docenten die het onderwijs besluiten te verlaten hebben hier vaak verschillende redenen voor. Dan gaat het bijvoorbeeld om een te hoge werkdruk, een gebrek aan uitdaging of een mindere relatie met de schoolleiding. Dit blijkt uit onderzoek naar de vertrekredenen van docenten uit het onderwijs, meldt MBO today.

Het ministerie van Onderwijs heeft onderzoek laten doen naar een onderwijs gerelateerde kwestie. Namelijk naar de oorzaken van het wisselen van baan of het volledig verlaten van het onderwijs. Onderzoek is gehouden voor docenten in het middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs en het primair onderwijs (mbo, vo en po). Het onderzoek is uitgevoerd door ResearchNed. Het doel van het onderzoek is om scholen te kunnen helpen en te ondersteunen bij het behouden van hun docenten/leraren. Voor het onderzoek zijn in totaal 180 mensen geïnterviewd. Deze mensen zijn allemaal recent van baan gewisseld of hebben het onderwijs volledig verlaten. 

Uitkomst onderzoek

Uit het onderzoek komen tien hoofdmotieven naar voren. Deze worden als belangrijkste vertrekredenen genoemd. Ook blijkt uit het onderzoek dat er drie motieven zijn die het meest naar voren komen. Deze zijn al eerder genoemd, dat zijn namelijk: de werkdruk, gebrek aan uitdaging en de relatie met de schoolleiding. De overige motieven die vaak naar voren komen zijn:

– gebrek aan begeleiding en aan samenwerking in het team, teamsfeer

– onvrede over de onderwijskundige visie, gebrek aan autonomie

– onvrede over (toepassing van) de arbeidsvoorwaarden (salaris)

– frustraties over de eigen impact als leraar

– werk en privé niet kunnen combineren, gebrek aan flexibiliteit

– autonome factoren

– contract, ontslag

Verschillen in vertrekredenen klein

Uit het onderzoek blijkt ook dat de verschillen tussen het mbo, vo en po niet groot zijn met betrekking tot vertrekredenen uit het onderwijs. Onvrede over de schoolleiding wordt vaak benoemd bij de mbo-docenten. Gebrek aan professionele ontwikkeling werd dan weer minder vaak genoemd door de mbo-docenten. Bij de overige genoemde motieven zijn er geen noemenswaardige verschillen. Wat nog wel opvalt is dat mbo-docenten minder vaak een andere baan aannemen binnen de sector.

Uit het onderzoek komt toch naar voren dat een meerderheid van de docenten trouw blijft aan hun beroep. Veel van hen blijven ondanks hun vertrek in het onderwijs toch werkzaam binnen de deze sector. Zo'n 80 procent van de geïnterviewden geeft aan dat zij eigenlijk hun baan willen houden. De te hoge werkdruk is echter vaak de druppel, daardoor vertrekt de docent vaak alsnog.

Er worden door de docenten ook verbeterpunten gegeven. Waaronder het verlagen van de werkdruk. Ook willen ze dat docenten meer ondersteuning krijgen, zodat de docenten zelf zich op de kerntaken kunnen focussen. Daarnaast wordt in het onderzoek veel geadviseerd om het salaris te verhogen. Het is nu aan het ministerie van Onderwijs om hier wat mee te doen.

Door: Nationale Onderwijsgids/Parris Fokkema