Grootste cao-loonstijging in jaren binnen het onderwijs, maar inflatie is hoger

De cao-lonen zijn in het derde kwartaal van 2022 met 3,4 procent gestegen ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is de grootste stijging na het eerste kwartaal van 2009 (3,6 procent). Ondanks deze forse toename ligt de cao-loonontwikkeling ruim onder de ontwikkeling van de consumentenprijzen. In het derde kwartaal lagen die 12,3 procent hoger dan een jaar eerder. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

In de beschikbare (jaar)cijfers van de cao-lonen en de consumentenprijsindex (cpi) die teruggaan tot 1973, is het niet eerder voorgekomen dat de ontwikkeling van de cao-lonen zover achterbleef bij de inflatie. De inflatie, die jarenlang niet boven de 2,7 procent per kwartaal uitkwam, is de laatste tijd opgelopen tot boven de 12,0 procent, vooral als gevolg van de snel stijgende energieprijzen. De lonen volgen de economische ontwikkeling met enige vertraging, onder andere doordat cao’s voor een langere periode worden vastgelegd. In het derde kwartaal stegen de cao-lonen 8,9 procentpunt minder dan de consumentenprijzen. De reële cao-loonontwikkeling is daarmee -7,9 procent.

Sector overheid 

In het derde kwartaal van 2022 stegen de lonen het meest bij de sector overheid, namelijk met 4,9 procent. In de sector gesubsidieerde instellingen en de sector particuliere bedrijven namen de lonen toe met respectievelijk 3,1 en 3,0 procent. In hetzelfde kwartaal van vorig jaar had de sector overheid nog de kleinste loonstijging (1,4 procent).

Loonkloof 

Op het niveau van bedrijfstakken stegen de lonen in het derde kwartaal met 7,0 procent het meest in het onderwijs. Niet eerder is die zo hoog geweest in deze bedrijfstak. Een jaar geleden had het onderwijs met 0,7 procent nog de laagste loonstijging na de horeca (0,2 procent). De stijging in het onderwijs wordt onder andere veroorzaakt door het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs vanaf januari 2022.

Samen met de handel (4,0 procent) staat de horeca (3,9 procent) nu bij de drie grootste stijgers. In de bedrijfstakken verhuur en handel van onroerend goed en financiële dienstverlening stegen de lonen het minst met respectievelijk 1,9 en 2,0 procent.

Contractuele loonkosten 

De contractuele loonkosten, de cao-lonen plus werkgeverspremies, stegen met 4,2 procent in het derde kwartaal. Hiermee ligt de ontwikkeling van de contractuele loonkosten hoger dan die van de cao-lonen. Dit komt met name door de tijdelijke verlaging van de WW-premie van augustus tot en met december 2021. Daartegenover staat dat de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) in 2022 is verlaagd ten opzichte van 2021.

De voorlopige cijfers over het derde kwartaal zijn gebaseerd op 97 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer 8 op de 10 werknemers vallen onder een cao.

Door: Nationale Onderwijsgids