Onderwijsbonden misen structurele oplossingen lerarentekort

Hoewel het kabinet extra investeert in het onderwijs, missen de Algemene Onderwijsbond (AOb) en CNV Onderwijs structurele oplossingen voor grote problemen, met name het lerarentekort.

"Al voor de coronacrisis was het duidelijk dat het lerarentekort een groot maatschappelijk probleem is, klassen werden met regelmaat naar huis gestuurd en er sloten scholen omdat er geen onderwijspersoneel meer te krijgen was", aldus de AOb in een eerste reactie.

Voorzitter Jan de Vries van CNV Onderwijs had al niet meer verwacht dat dit kabinet gehoor zou geven aan de roep om structurele investeringen. Hij hoopt dat het volgende kabinet daar na de verkiezingen wel werk van zal maken. "Dat is nodig om te zorgen voor meer ondersteunend personeel, meer maatwerk en daarmee het bevorderen van kansengelijkheid, betere begeleiding van starters en zij-instromers."

Werkdruk

Het kabinet maakt wel veel geld vrij vanwege het groeiende aantal leerlingen en studenten: 450 miljoen euro. Dat is echter niet bestemd voor het tegengaan van werkdruk en tekorten.

Om het lerarentekort tegen te gaan, wordt jaarlijks 32 miljoen euro uitgetrokken. Dat is mooi, maar onvoldoende, vinden de bonden. "Daarmee los je niets structureel op", aldus de AOb, die erop wijst dat het lerarentekort de komende jaren kan oplopen tot 10.000 mensen. "Met een paar campagnefilmpjes los je het tekort niet op. Daarvoor is heel veel extra geld nodig voor de lange termijn."

Waardering koning voor onderwijspersoneel

De totale uitgaven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verminderen overigens van 44,6 miljard euro naar 43,7 miljard in 2021, blijkt uit de Miljoenennota.

Beide grote onderwijsbonden reageren wel positief op de troonrede van de koning, die stilstond bij de flexibiliteit en veerkracht die het onderwijspersoneel aan de dag heeft gelegd tijdens de coronacrisis. "Terecht spreekt de koning zijn waardering voor het onderwijspersoneel uit", zegt De Vries. Hij is ook positief over het voornemen van het kabinet om gelden uit het zogeheten nationaal groeifonds vrij te maken voor onderwijsprojecten.