Onderzoek naar verspreiding aerosolen op middelbare scholen

Vanaf 17 augustus gaan de eerste middelbare scholen en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs weer volledig open. Scholieren hoeven onderling geen anderhalve meter afstand te houden, maar ten opzichte van docenten wel.  

 

Volgens Patricia Bruijning, kinderarts-epidemioloog van het UMC Utrecht, is het nog niet duidelijk in hoeverre middelbare scholen ervoor kunnen zorgen voor een verspreiding van het coronavirus. Want hoewel het virus vooral wordt overgedragen via hoesten en niezen, zijn er volgens het UMC Utrecht serieuze aanwijzingen dat dit ook via aerosolen gebeurt. 

 

Deze kleine vochtdruppeltjes, die zich verspreiden via schreeuwen, praten zingen en zelfs ademen,  blijven veel langer in de lucht hangen dan de grotere hoest- of niesdruppels en ze kunnen zich verder verspreiden dan anderhalve meter. In combinatie met een slechte ventilatie en veel scholieren op 1 plek kan dit een bron zijn van verspreiding van het coronavirus. 

 

Samen met TU Delft, Erasmus MC en IRAS gaat het UMC Utrecht onderzoek doen hoe aerosolen zich in de lucht gedragen onder verschillende ventilatiecondities. Ook wordt via een steekproef onder twintig middelbare scholieren gekeken naar de ventilatie, klaslokaalinterieur, ramen en het aantal leerlingen op hun school. Daarnaast worden luchtmonsters genomen om aanwezigheid van het virus in de school te monitoren.