Bijles vergroot de onderwijskloof en dat is funest voor de kansengelijkheid

Scholieren uit rijkere gemeenten presteren veel beter dan kinderen uit armere gezinnen. Dit komt onder meer doordat steeds meer kinderen betaalde bijles krijgen. De uitgaven van huishoudens aan bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining stegen van 320 miljoen euro in 2017 naar 472 miljoen euro in 2022. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat meldt de NJi.

Volgens de Kamer voor Koophandel komen er jaarlijks honderden commerciële bijlesbureaus bij, bericht het AD. Een kwart van alle leerlingen krijgt inmiddels betaalde bijles. Vaak zijn dat kinderen uit rijkere gezinnen. Zo staan in de lijst van plekken waar kinderen goed kunnen rekenen opvallend veel rijke gemeenten, zoals Bloemendaal, Wassenaar, Oegstgeest en Gooise Meren. 

Richtlijnen voor scholen 

Minister van Onderwijs Mariëlle Paul stelde daarom richtlijnen op voor scholen. Daarin staat dat zij geen reclame mogen maken voor commerciële bijlesbureaus. Ook moeten zij aanvullend onderwijs zoveel mogelijk regelen met partijen zonder winstoogmerk. Op die manier moet het aantal bijlesbureaus worden teruggedrongen. "Het mag niet afhangen van de portemonnee van je ouders of je extra hulp kunt krijgen", aldus Paul in een reactie aan het AD.

Helemaal geen leraar voor de klas 

Bert Wienen van het Nederlands Jeugdinstituut vindt dat de inzet van bijlesbureaus alleen maar afleidt van het echte probleem in het onderwijs. "Namelijk dat veel leerlingen helemaal geen leraar hebben. Wanneer bijles geven aantrekkelijker wordt, gaat dit ten koste van het vak van leraar. Stoppen met commerciële bijles is dus niet alleen nodig vanuit het perspectief van kansenongelijkheid, maar ook om het leraarsvak te beschermen. Leraren spelen een belangrijke rol in het overdragen van kennis aan kinderen en aan hun vorming. Ook dragen ze bij aan het leren functioneren in groepen en de gemeenschap, in plaats van te focussen op individuen die nog beter moeten gaan presteren dan ze al doen."

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk