 
Ook College Rechten van de Mens reageert op wetsvoorstel over toezicht informeel onderwijs
Het College voor de Rechten van de Mens adviseert de regering om het wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs niet door te zetten. Het voorstel beoogt toezicht mogelijk te maken op organisaties die kinderen buiten schooltijd lesgeven of begeleiden, om zo haat, discriminatie en geweld te voorkomen. Volgens het College schendt de huidige opzet echter meerdere grondrechten en is onvoldoende duidelijk waarom ingrijpend toezicht noodzakelijk is. Dit meldt het College voor de Rechten van de Mens.
Hoewel het College het voorkomen van haat en discriminatie een legitiem doel noemt, stelt het dat het wetsvoorstel op dit moment te ver gaat. De maatregel zou diep ingrijpen in de privésfeer, de opvoedingsvrijheid van ouders en de vrijheid van meningsuiting en religie. Ook vakbond CNV uitte eerder hun twijfels al over het wetsvoorstel. De Onderwijsraad was ook al kritisch over de inhoud van het wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs.
Wat houdt het wetsvoorstel in?
De regering vreest dat minderjarigen tijdens buitenschoolse activiteiten worden blootgesteld aan boodschappen die aanzetten tot haat of geweld. Om dit te voorkomen wil het wetsvoorstel de minister de bevoegdheid geven sancties op te leggen aan instellingen of personen die dergelijke activiteiten organiseren. De Onderwijsinspectie zou bovendien bevoegd worden om onderzoek te doen bij informele organisaties, clubs en religieuze instellingen.
Onder informeel onderwijs vallen activiteiten die plaatsvinden buiten het verplichte onderwijs, zoals bijlessen, scouting, sportclubs en religieuze lessen. Het gaat dus om activiteiten binnen de privésfeer, waar ouders de eindverantwoordelijkheid dragen.
Kritiek op de proportionaliteit en effectiviteit
Het College erkent dat het tegengaan van haat en discriminatie belangrijk is, maar vindt dat de regering onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een groot of urgent probleem binnen het informeel onderwijs. Daarnaast betwijfelt het College of de voorgestelde sancties effectief zijn. Repressieve maatregelen kunnen volgens het advies leiden tot wantrouwen en een grotere afstand tussen overheid en bepaalde gemeenschappen.
Ook stelt het College dat alternatieven, zoals samenwerking met ouders of het stimuleren van dialoog, te weinig zijn onderzocht. Ouders zijn volgens internationale mensenrechtenverdragen primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het beschermen van hun kinderen tegen schadelijke invloeden.
Bezwaren tegen beperkte rechtsbescherming
Een ander punt van zorg is de rechtsbescherming van betrokken organisaties. In het wetsvoorstel zou de bewijslast voor het opleggen van sancties worden verlaagd en zou een verbod kunnen worden opgelegd zonder tussenkomst van een rechter. Volgens het College is dit in strijd met fundamentele rechtsprincipes.
Het College concludeert dat de noodzaak en proportionaliteit van het wetsvoorstel onvoldoende zijn onderbouwd. Daarmee ontbreekt een rechtvaardiging voor de inbreuken op de grondrechten die in het voorstel worden geraakt.
 
 
