Wachttijden rijexamens gaan omlaag, maar branche is minder positief
Het eerste praktijkexamen voor een autorijbewijs moet binnen zeven weken na het behalen van een theorie-examen ingepland worden. Een eventueel herexamen volgt dan na vier weken. Praktijkexamens gingen tijdens de coronapandemie niet of nauwelijks door. Daarom liepen de wachttijden, met als hoogtepunt april 2022. Toen stond de wachttijd op 22 weken. De eerste examens kunnen nu na ruim negen weken wachten worden ingepland. Herexamens na zes weken wachten.
Tekort aan examinatoren
Het CBR moet deze belofte ook daadwerkelijk waarmaken, maar de brancheverenigingen hebben daar geen vertrouwen in. Volgens het BOVAG is iemand die nu reserveert pas in september daadwerkelijk aan de beurt. In Maastricht is de wachttijd vier weken, maar in Oss moet met minstens negentien weken wachten. Het tekort aan examinatoren binnen het CBR zorgt er ook voor dat de wachtlijsten oplopen.
Klas vol met toekomstige examinatoren
Het CBR is daar mee bezig, aldus een woordvoerder. Veertig mensen zijn er al ingewerkt en de klassen met de toekomstige examinatoren zitten tot de zomer vol. Examinatoren werken nu ook veel meer. Een aantal rijscholen mag hun leerlingen op zaterdagen en feestdagen laten afrijden. Het CBR geeft aan dat de wachttijden ook zullen afnemen als meer mensen slagen. Rijscholen worden dan ook opgeroepen om betere lessen te geven. Er zijn namelijk minder examens nodig als de kandidaten beter voorbereid zijn voor een rijexamen.
Stoppen met rijlessen tijdens het wachten
Leerlingen moeten nu wachten op hun examen en daarom stoppen ze even met de rijlessen. Anders wordt het namelijk heel duur, zo zegt Jos van Zuylen van brancheclub VRB. Bij herexamens is ook al te zien dat leerlingen vlak voor de afrijdatum weer gaan lessen.
Niveau instructeursopleidingen
Het niveau van de instructeursopleidingen moet omhoog. Ook moet er een onderzoek komen naar de manier van toetsen. Want is die manier nog wel van deze tijd? “Het slagingspercentage zal volgend jaar echt niet opeens 60 procent zijn. Het zou wel mooi zijn natuurlijk, maar realistisch is het niet”, aldus Van Zuylen.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk
