Uitwonende studenten hebben meer last van eenzaamheid, stress en depressieve klachten
De Week tegen Eenzaamheid benadrukt het belang van sociale verbondenheid. Juist onder studenten is dit een urgent thema. Recent onderzoek van Hogeschool Inholland onder ruim 6.500 studenten laat zien dat uitwonende studenten extra kwetsbaar zijn voor mentale problemen: zij ervaren vaker eenzaamheid, stress en depressieve klachten, en voelen zich minder verbonden met hun studie dan thuiswonenden. Onderwijsinstellingen, gemeenten en andere maatschappelijke partijen in studentensteden moeten samen zorgen voor laagdrempelige steun en meer sociale binding. Liefst 62 procent van de studenten rapporteert gevoelens van eenzaamheid, en 24 procent voelt zich sterk eenzaam, bleek uit eerder onderzoek van het Trimbos-instituut. Dat meldt Hogeschool Inholland.
“Eenzaamheid is een breed probleem onder studenten, maar voor uitwonende studenten vormt het een extra risico”, zegt hoofdonderzoeker dr. Lisa Klinkenberg. “Zij moeten vaak helemaal opnieuw een sociaal netwerk opbouwen. Zeker studenten die alleen of met een of twee huisgenoten wonen, rapporteren vaker eenzaamheid. Dat probleem wordt vaak pas zichtbaar na de introductieweken, wanneer de eerste euforie wegebt en de druk van studie, geld en wonen voelbaar wordt. Dan ligt eenzaamheid op de loer, vooral voor wie uit huis woont.”
Ook geslacht en gender spelen een rol: vrouwelijke studenten melden vaker mentale klachten, en non-binaire studenten zijn een van de kwetsbaarste groepen.
Studentenwelzijnsmonitor
De Studentenwelzijnsmonitor is een jaarlijkse survey onder studenten van Hogeschool Inholland, gestart in 2021. De vragenlijst bevat gevalideerde meetinstrumenten voor onder andere depressieve klachten, stress, motivatie en sociale verbondenheid.
Obstakels signaleren en verhelpen
De landelijke Beleidslijn Studentenwelzijn 2023–2030 stelt dat onderwijsinstellingen studenten moeten helpen om obstakels te signaleren en verhelpen. Ook werkt het ministerie van OCW aan een wettelijke zorgplicht voor sociale veiligheid, waarin mentale gezondheid is opgenomen.
“Dat betekent dat hogescholen en universiteiten een belangrijke eerste lijn moeten zijn bij mentale problemen. Ze hoeven geen volledige therapietrajecten aan te bieden, maar dragen wel verantwoordelijkheid om problemen vroegtijdig te signaleren, te luisteren en studenten verder te helpen”, zegt Klinkenberg.
Studentondersteuners
Onderwijsinstellingen hebben vaak ook een uitgebreid ondersteuningsaanbod en studentondersteuners (bijv. mentoren en studieloopbaanbegeleiders) die geprofessionaliseerd zijn om dergelijke steun te bieden. Volgens het Trimbos-instituut krijgt ongeveer 33 procent van de Nederlandse studenten met psychische klachten hulp binnen de instelling en 55 procent daarbuiten, vaak na advies vanuit de instelling. Toch blijft ruim een derde (35 procent) van hen helemaal zonder ondersteuning.
“Onderwijsinstellingen kunnen en doen veel, maar de middelen en de tijd die zij beschikbaar hebben voor persoonlijke begeleiding voor deze groep studenten staat juist onder druk, mede door de onderwijsbezuinigingen.”
Ook gemeenten moeten bijspringen
Het tegengaan van eenzaamheid is niet alleen een taak van onderwijsinstellingen. “Gemeenten hebben de taak om de leefbaarheid en het welzijn te bevorderen, ook of juist voor deze duizenden jonge, vaak kwetsbare nieuwe bewoners”, aldus Klinkenberg. Gemeenten en lokale organisaties kunnen studenten actief welkom heten en verbinden met de stad, bijvoorbeeld via buurthuizen, sportverenigingen en culturele activiteiten.
“Roep studenten ook op om naar elkaar om te kijken, en om maatschappelijk actief te worden in de stad, naast de studie. Dat helpt om eenzaamheid tegen te gaan en de binding met de stad en andere stadsgenoten te vergroten.”