CPB, Centraal Planbureau, Berekeningen

DEN HAAG - De kritiek die de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Hans Clevers deze week uitte over de waarde van de berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) is volgens het CPB niet juist weergegeven.

Clevers stelde in zijn kritiek dat de berekeningen van het CPB over een te korte periode worden gedaan en dat de waarde van bepaalde maatregelen op de langere termijn daarin niet wordt meegenomen. De consequentie daarvan is dat politieke partijen vaker om economische redenen zouden afzien van bepaalde investeringen in het onderwijs, omdat uit de berekeningen van het CPB blijkt dat deze investeringen weggegooid geld zijn. In de Tweede Kamer werd dinsdag naar aanleiding van deze kritiek een motie ingediend.

Het CPB stelt echter in een reactie dat deze weergave van de berekeningen door Clevers onjuist is. Onderwijsmaatregelen die door politieke partijen worden voorgesteld, worden door het CPB namelijk tot 2070 berekend. Op die manier wordt bijvoorbeeld door het CPB meegenomen "dat een kleuter die vanaf vandaag beter onderwijs geniet daar tot aan haar pensioen profijt van heeft." Dat bepaalde maatregelen in het onderwijs op korte termijn in de berekeningen dus als ecomisch onrendabel worden gezien, is geen correcte weergave.

De berekeningen worden gedaan op basis van wetenschappelijke onderbouwing. Waar deze niet haalbaar is, kijkt het CPB naar de waarde die de samenleving aan een bepaalde maatregel toekent. Als er een maatschappelijke voorkeur is voor investeringen in onderwijs en onderzoek, dan hanteert het CPB deze voorkeur als een gegeven in haar analyses. Op die manier zijn de berekeningen een eerlijke weergave van de wensen uit de samenleving, aldus het CPB.

© Nationale Onderwijsgids / Ype van Woersem