Logo_logo_logonva

De duur van vermoeden van autisme tot het stellen van de diagnose duurt bij kinderen nu gemiddeld 2,9 jaar. Dit leidt tot secundaire klachten zoals gebrek aan zelfvertrouwen, uitstoting in de peergroep, gedragsproblemen, problemen tussen ouder, kind en familie, problemen op school. De Nederlandse Vereniging voor Autisme pleit daarom vandaag, op haar jaarlijkse Autismecongres, voor gespecialiseerde centra die verantwoordelijk worden voor diagnostiek bij autisme. Dit meldt de NVA. 

Bij vermoeden van autisme op een consultatiebureau of bij de huisarts moet dan direct naar de gespecialiseerde diagnostische centra worden verwezen. Veel kinderen, jongeren en volwassenen met autisme hebben meerdere zorg- of hulpverleningstrajecten doorlopen alvorens zij de juiste diagnose kregen. Recente cijfers van het CBS gaan ervan uit dat 2,8 % van de Nederlandse kinderen volgens hun ouders een vorm van autisme heeft.  Uit internationaal onderzoek van de afgelopen 20 jaar blijkt dat er geen grote internationale verschillen zijn en dat de prevalentie van ASS rond de 0,6 tot 0,7% ligt. 

“Door de gespecialiseerde diagnostiek  te centraliseren versnel je het diagnostisch traject enorm, voorkom je onnodige uitgaven en zorg je dat kennis up-to-date blijft bij de diagnostici”, aldus Swanet Woldhuis, algemeen directeur van de Nederlandse Vereniging voor Autisme. “Als er inderdaad sprake is van een autismespectrumstoornis, kan daar ook op maat het passende vervolgtraject worden voorgesteld; zorgzwaarte, schooladvies, ondersteuning ouders, levensfase ondersteuning en voor de (jong)volwassenen loopbaanbegeleiding”.
 
Het vroeg kunnen vaststellen van autisme is belangrijk om te voorkomen dat een positieve ontwikkeling van kinderen met autisme wordt gefrustreerd. Het onbegrip leidt tot secundaire klachten zoals gebrek aan zelfvertrouwen, uitstoting in de peergroep, gedragsproblemen, problemen tussen ouder, kind en familie, problemen op school. 
 
Binnenkort verschijnt een nieuwe JGZ richtlijn voor vroege signalering van autisme. Ina van Berckelaer-Onnes (emeritus hoogleraar orthopedagogiek) is voorzitter van de werkgroep die deze JGZ richtlijn opstelt. Op het Autismecongres zal zij ervoor pleiten dat de 8 signalen van autisme vast onderdeel gaan uitmaken van het zogenoemde Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek, dat op het consultatiebureau standaard bij alle kinderen wordt verricht. Ook van Berckelaer-Onnes onderschrijft het belang van gespecialiseerde autismecentra: “Het is belangrijk dat je signaleert dat een kind zich op een bepaald ontwikkelingsdomein traag of anders ontwikkelt. Het gaat in eerste instantie niet direct om een label, om het etiket autisme, maar om herkenning van de problemen die zich op een bepaald gebied voor doen. Alleen zo kan interventie geboden worden. Ouders moeten ondersteuning krijgen in de onderkenning van de problemen en in het opvoedingsproces.”
 
© Nationale Onderwijsgids