Studenten op schema met aflossen van studieschuld

Oud-studenten die in 2012 zijn begonnen met aflossen hebben na zeven jaar 36 procent van hun studieschuld terugbetaald. Dat komt vrijwel overeen met de verwachting van het CPB in 2014. Ook degenen die tussen 2013 en 2018 gingen aflossen, liggen op schema. Of dit zo blijft, hangt af van de ontwikkelingen in de inkomens en de rente. Dit blijkt uit de publicatie ‘Terugbetalen studieleningen’ van het Centraal Planbureau (CPB).

Afgestudeerden betalen hun studieschuld terug via vaste maandbedragen, die naar draagkracht tijdelijk verlaagd of stopgezet kunnen worden. Ook kunnen ze vrijwillig (extra) aflossen. Studenten die in 2016 zijn begonnen met aflossen maken vaker gebruik van de draagkrachtregeling dan degenen die in 2012 begonnen. Aan de andere kant zijn ook de vrijwillige hogere aflossingen toegenomen, vooral onder oud-studenten van het hbo en wo. Per saldo zijn de aflossingen van de groep uit 2016 na drie gelijk aan die van de groep uit 2012.
 
Door de toename in gebruik van de draagkrachtregeling is het aflossingspercentage gevoeliger geworden voor dalende inkomens of stijgende rente. Daarom is het belangrijker geworden de aflossingen te monitoren. Op dit moment is de rente laag en nemen de gemiddelde inkomens van de aflossers toe. Maar door dalende inkomens of een oplopend rentepercentage, bijvoorbeeld als gevolg van de coronacrisis, vallen (tijdelijk) meer oud-studenten onder de draagkrachtregeling, wat zal leiden tot minder aflossingen. Hierbij is vooral de groep mbo’ers met een studieschuld relevant, omdat het aandeel van deze groep in de totale schuld is toegenomen, evenals het gebruik van de draagkrachtregeling. 
 
De onderzochte groep valt nog onder de aflosregels van vóór de in 2015 ingevoerde Wet studievoorschot. De aflosfase begint pas twee tot drie jaar na het afronden van de studie.
 
Door: Nationale Onderwijsgids