Minister Asscher van Sociale Zaken is het eens met het advies van de Gezondheidsraad om werknemers die werken met zeer jonge kinderen te vaccineren tegen kinkhoest. De inenting tegen kinkhoest wordt niet verplicht en ook niet direct nodig voor de bescherming van werknemers maar is volgens de raad wel aan te raden voor personen die in direct komen met kinderen tot en een half jaar oud, zoals pedagogisch medewerkers en gastouders. Minister Asscher neemt het advies van de Gezondheidsraad over en wil werkgevers in de kinderopvang aanmoedigen om vaccinatie bij hun werknemers te stimuleren. Dit schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Dit meldt Kinderopvangtotaal.
De vaccinatie is niet zo zeer belangrijk voor de bescherming van de pedagogisch medewerkers zelf als wel voor de kinderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. "De allerjongsten zijn kwetsbaar voor kwetsbaar voor kinkhoest en verdienen bescherming", schrijft Asscher. Wanneer medewerkers ingeënt zijn tegen kinkhoest is de kans dat de ziekte uitbreekt of zich verspreid op een kinderdagverblijf kleiner.
Volwassenen die kinkhoest krijgen, merken vaak weinig van de ziekte. Jonge kinderen kunnen echter wel erg ziek worden en zelfs komen te overlijden. Pas na drie vaccinaties tegen kinkhoest zijn kinderen volledig beschermd tegen de ziekte. Kinderen tot zes maanden hebben nog niet alle vaccinaties ontvangen en lopen daardoor het risico besmet te raken. Werknemers die met kinderen jonger dan een zes maanden werken kunnen dit risico verkleinen door zichzelf te laten inenten tegen kinkhoest.
In de brief schrijft Asscher dat het aan de werkgevers is om in overleg met de werknemers te bepalen of zij overgaan tot het aanbieden van kinkhoestvaccinaties. Het advies van de Gezondheidsraad is bedoeld om de werkgevers te helpen bij deze afweging.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
