In het basisonderwijs, waar de sterke verbetering zich al eerder inzette, is per 1 september 2015 een stabiel beeld te zien. 97,9 procent van de scholen voldeed aan de normen van de inspectie, 0,1 procentpunt meer dan een jaar eerder. In het speciaal basisonderwijs (sbao) en het (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so is een lichte teruggang te zien van het aantal scholen met een basisarrangement. In het sbao daalde het 0,4 procentpunt tot 97,9 procent, in het (v)so 0,9 procentpunt tot 94,2 procent.

In Zeeland waren op 1 september 2015 alle afdelingen voortgezet onderwijs van voldoende kwaliteit; ook in Limburg waren bijna alle afdelingen voldoende. Minder goed ging het in Utrecht, Flevoland en Zuid-Holland, waar minder dan 94 procent voldoende was. In het basisonderwijs zijn de verschillen minder groot. Zo is 99 procent van de basisscholen in Limburg en Utrecht van voldoende kwaliteit. In Drenthe, Flevoland en Friesland gaat het om 97 procent.

De Inspectie van het Onderwijs maakt jaarlijks een risicoinschatting van alle scholen in Nederland. Op basis daarvan bepaalt zij welke scholen zij bezoekt om te beoordelen of de school wel van voldoende kwaliteit is (en die daarmee een basisarrangement krijgen). Als een school langdurig lagere resultaten bereikt dan verwacht mag worden, dan krijgt ze over het algemeen het oordeel zwak. Als de inspectie daarnaast meerdere grote tekortkomingen in het onderwijsproces constateert, dan volgt het oordeel zeer zwak.

In de Staat van het Onderwijs, die op 13 april 2016 gepubliceerd wordt, zal de inspectie een uitgebreid overzicht geven van de ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijk oorzaken van zwak of zeer zwak worden van scholen. 

© Nationale Onderwijsgids