Normal_jeugdzorg__kind__peuter__kleuter

In het eerste kwartaal van 2015 kregen 233 duizend jongeren jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering. De meeste jeugdhulp is geleverd aan kinderen die op de basisschool zitten, namelijk 108.000 kinderen tussen de vier en de elf jaar. Dit blijkt uit de eerste voorlopige cijfers sinds de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten, die Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert.

Op 1 januari 2015 is de Jeugdwet in werking getreden waarmee gemeenten verantwoordelijk zijn geworden voor de zorg aan jongeren. In de eerste drie maanden van dit jaar kregen, volgens de eerste voorlopige cijfers, 233 duizend jongeren gemeentelijke jeugdzorg. Het merendeel van de geleverde zorg (85 procent) betreft jeugdhulp, waarbij jongeren en hun ouders hulp krijgen bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Daarnaast bestaat de jeugdzorg voor 12 procent uit jeugdbescherming en drie procent uit jeugdreclassering. Een op de tien jongeren heeft in het eerste kwartaal van 2015 meer dan een van deze vormen van jeugdzorg ontvangen.

Veel meer jongens (140 duizend) dan meisjes (93 duizend) kregen in het eerste kwartaal jeugdzorg. Jongens hebben vaker jeugdhulp en zitten ook vaker in de jeugdreclassering. Jeugdbescherming komt bij beide geslachten ongeveer evenveel voor. Bij de jongens met jeugdzorg is het grootste deel tussen de 4 en 12 jaar oud, bij de meisjes zaten er juist wat meer 12- tot 18-jarigen in jeugdzorg. 

© Nationale Onderwijsgids