Normal_mbo_er

Jongeren die een mbo-opleiding moeten kiezen, kunnen het beste beginnen aan verpleegkunde of techniek. In dat geval hebben ze het meeste kans op een baan. Dat blijkt uit gegevens van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), meldt Dagblad van het Noorden. 

SBB heeft de kansen voor werk per opleiding en per regio in beeld gebracht. In het noorden van Nederland is techniek voor zowel de hoger als de lager opgeleide mbo'er een goede keuze. Lager opgeleiden kunnen werken als bijvoorbeeld tegelzetter of steigerbouwer en hoger opgeleiden kunnen aan de slag met werktuigbouw, metaal of elektro. Met Mbo-opleidingen als sport en bewegen, dierverzorging, onderwijsassistent of doktersassistent maken jongeren weinig kans op een baan. Hetzelfde geldt voor mode, kunst, entertainment en communicatie en media.

Volgens SBB blijkt de arbeidsmarkt moeilijk te voorspellen. Zo zou in het verleden veel vraag zijn naar peuterleidsters, maar toen de overheid de kinderopvang duurde maakte, kwamen die leidsters er niet. Ook de kansen van sommige technische beroepen zijn te rooskleurig ingeschat, zegt werkgroeplid Wim van de Pol van de SBB. “Werkgevers roepen wel van alles, maar als het er op aan komt nemen ze geen jongeren in dienst”, zegt hij.

Afgelopen vrijdag presenteerde SBB de website kansopwerk.nl. Kans op werk is een onderdeel van beroepskeuzesites, zoals Beroepen in Beeld en MBO Stad. De informatie is ook verwerkt in de studiebijsluiter die de meeste scholen voor elke opleiding beschikbaar hebben. Onderwijs en bedrijfsleven, verenigd in SBB, staan achter de nieuwe methodiek. Kans op werk wordt jaarlijks geactualiseerd. De informatie is voor iedereen beschikbaar. 

© Nationale Onderwijsgids