Jolanda Mulder

'O, rechter', sprak de burgemeester van het dorp, 'ik weet niet meer wat ik moet doen. De bewoners van dit dorp zitten elkaar enorm in de weg. De ene helft wil rust, om lekker zijn eigen dingen te kunnen doen, om lekker te slapen, om zich goed te kunnen concentreren, om zich te kunnen ontspannen. En de andere groep wil gewoon feesten! Het liefst tot diep in de nacht. En hoe meer we ervan willen zeggen, hoe meer afspraken we willen maken, hoe verontwaardigder en opstandiger de feestgangers worden. Rechter, kunt u me helpen?' 

Door Jolanda Mulder

De vorige keer schreef ik over het groepsdynamische project 'Op een onbewoond eiland'. De eerste lessen van dit project geven op een prachtige manier de verhoudingen in een klas weer (zie de column: Wat een avontuur). Maar daarmee ben je er niet. Er is niet voor niets gevraagd met de groepsdynamiek aan de slag te gaan. De redenen kunnen divers zijn. Er wordt bijvoorbeeld veel gepest in de groep, er worden kinderen buitengesloten, of de kinderen zijn teveel op elkaar gericht en versterken elkaars stoere, of grappige, of brutale gedrag. De klas is druk, ongeconcentreerd, 'los-zand', kinderen geven thuis aan dat ze niet graag naar school gaan, etc. Natuurlijk is er op school van alles gedaan om verandering in deze dynamiek te brengen, maar op de één of andere manier blijken onderstromen sterker dan gesprekken, oefeningen en het maken van afspraken.
 
Dus de vraag is: hoe maak je de onderstroom inzichtelijk en bespreekbaar?
 
Het centrale, onderliggende thema van een groep kan in verhaalvorm verpakt voorgelezen worden aan de groep. Het is de bedoeling dat het verhaal zo wordt geschreven dat het herkenning, gevoelens, betrokkenheid oproept, maar toch een veilige afstand biedt om het probleem op een nieuwe manier te benaderen en onderzoeken. 
Dus, voor een groep waar veel kinderen last hebben van de onrust en opgefoktheid in de klas, en de andere groep het onrust zaaien niet wil opgeven, schreef ik een verhaal. Achter mijn laptop zittend tikte ik het vervolg:
 
De rechter kijkt peinzend voor zich uit. 'Aha, dus als ik het goed begrijp zijn de mensen in het dorp het niet met elkaar eens. Er zijn rustzoekers, feestgangers, en natuurlijk bent u er, burgemeester, met uw wethouders, en iedereen wil wat anders. Begrijpelijk! Maar lastig. Daar kan ik zo geen uitspraak in doen. Dan moet ik eerst de verschillende meningen en wensen horen. Morgen, om 12 uur, op de eilandraad'. 
 
En ik bedacht: 'De kinderen zijn inmiddels sterk betrokken bij het verhaal van het leven op een onbewoond eiland. Die betrokkenheid maakt dat ze vast ook met dit verhaal direct aan de slag willen.' 
 
Toch bleef ik aarzelen over de mogelijkheden van het verhaal. Bood dit wel 'een nieuwe KYK? Zat hier de onderstroom dan al in verpakt? 
Nee! 
Ik wilde weten waaróm de kinderen in dit patroon vastzitten. Met dit verhaal bevestigde en versterkte ik het patroon alleen maar. En ik herinnerde me dat ik al vanaf het eerste 'contact' met deze groep het gevoel had dat ik geen 'contact' kreeg. Wat, of wie, zijn de stoorzenders in dit  aangaan en opbouwen van contact? Wat schuilt er onder dit stoorzenden? Angst? Onveiligheid? Tja, daar kan ik alleen maar achter komen als ik Contact tot thema maak, i.p.v. de strijd die er al lang is en al op zoveel manieren is besproken. Bijna bewandelde ik dezelfde oplossingsgerichte weg die al zo vaak betreden was. Dus:
 
'Nee, sorry', zei de rechter. Ik vergis me. We doen het anders. Morgen, tijdens de eilandraad, beginnen we met het spelletje 'Ik zoek contact met ….' 
 
Het schrijven en bedenken van dit verhaal, het reflecteren en inzoomen, leidend tot deze tip van de 'rechter in mij', leidde de volgende dag tot een bijzondere les, over gezamenlijkheid, over bouwen en vertrouwen op elkaar. De kinderen raakten niet uitverteld over hun ervaringen.