Jolanda Mulder
Een klaslokaal vol goed en fout = Frustatie
 
Een klaslokaal zonder goed en fout = Utopie?

Door Jolanda Mulder

Inmiddels zijn de scholen een paar weken begonnen. Je hebt, als leerkracht, zo langzamerhand  meer zicht op de kinderen in de je klas, op ….
 
op hun ontwikkelde en minder ontwikkelde kanten, wou ik zeggen, op hun sterke en zwakke plekken, wou ik zeggen, op wat ze goed en niet goed kunnen en waar ze dus wel wat hulp en begeleiding bij nodig hebben, dat wou ik zeggen. Ik corrigeer mezelf even, want:  
 
Ik heb een prachtig boek gelezen, het einde van opvoeden, van Jan Geurtz. Hij stelt dat de grote kramp in opvoeding (mijn aanvulling: en ook onderwijs?) ontstaat doordat wij kinderen ergens naar toe willen begeleiden waar ze nog niet zijn, daarmee impliciet zeggend dat ze niet goed (genoeg) zijn zoals ze zijn, niet goed (genoeg) in wat ze op dit moment laten zien, kunnen, doen. 
 
Dat is een frustrerend uitgangspunt voor kinderen! 
 
In een begeleidingstraject bij een team van een basisschool – ze zijn nog niet goed genoeg zoals ze zijn, ze moeten nog wat beter worden in open communicatie en interactie, au –  zag ik in een uitgevoerde klasseopdracht (n.a.v. GroepsvormingScenario, zie column van vorige keer) met het thema 'wensen voor het komende jaar' een paar briefjes voorbij komen van kinderen waarop stond: 'Ik wil graag beter worden in rekenen'. Au. 'Ik wil graag beter worden in taal, in lezen, in spelling'. Au. Wensen ter verbetering van zichzelf. Ze voelen zichzelf niet goed genoeg dus moeten ze hard werken om beter te worden. Frustrerend! En ook zag ik bij opgestelde klassenregels veelvuldig het woordje NIET staan: NIET vervelend doen, NIET klieren, NIET aan elkaar zitten. Maar dat gebeurt toch allemaal wel, het leven kan niet zonder. Het levert frustratie op te moeten voldoen aan zulke regels, je kunt het bijna niet goed doen. Natuurlijk, positief geformuleerd klinkt het heel anders, en wordt het bijvoorbeeld: 'In deze klas zijn we aardig voor elkaar, iedereen mag mee doen, we werken goed samen,' … Maar ook dat gaat nooit lukken, ook dat gaat fout, ook die eisen zijn te hoog, en leveren evengoed frustratie op. 
 
Frustratie als basis voor leren... hm.... 
 
Wat zijn dan frustratie-vrije, of frustratie-verlagende wensen en regels en bestaan deze überhaupt? 
 
Ik probeer het even: 
 
- Ik hoop dat er in deze klas ruimte is voor het HELE kind, voor al zijn gedachten en gevoelens.
- Ik hoop dat er in deze klas ruimte is volop te leven, te onderzoeken, uit te proberen 
- Ik hoop dat we in deze klas oog en oor hebben voor elkaar, opdat we elkaar kunnen begrijpen.
- Ik hoop dat we in deze klas elkaar nieuwsgierig kunnen maken, naar elkaar, en naar de wereld.
 
Frustratie? Frustratie-vrij? Frustratie-verlagend?
 
Voor de teams waarmee ik werk zou ik mijn wens willen formuleren: 
Ik hoop teams nieuwsgierig te maken naar het verschijnsel expressie en interactie, ik hoop dat ze durven experimenteren, en oog en oor hebben voor zichzelf, de ander en de dynamiek die er tussen hen en de ander bestaat/ontstaat. 
Er is feitelijk geen goed of fout in expressie, interactie en in gedrag! Ik hoop dat ik dat uit kan stralen. Want natuurlijk zit het ook in mijn systeem ingebakken te denken in goed en fout, te denken in 'dat kan ik, en dat kan ik nog niet', te denken in 'ik kan dat niet zo goed als jij', 'ik leer het nooit', 'wat jij doet is fout', en ga zo maar door. 
 
Denken in goed en fout, zo moet het/zo moet het niet: Prima, maar het heeft wel frustrerende gevolgen, want er wordt altijd iets of iemand afgewezen. Wie denkt er mee in frustratie-vrije/verlagende wensen en gedragsregels? Of moet ik gewoon maar aanvaarden dat frustratie bestaat en dat we daarmee om moeten leren gaan. Ik hoor graag jullie reacties.
 
© Nationale Onderwijsgids / Jolanda Mulder